In Sabha werd weer ingekocht en wel in dezelfde winkel als op de heenweg, op maandag de 17e. Dus hebben we weer een grote hoeveelheid baklava ingeslagen voor als toetje na het avondeten. Lutz kocht de van honing druipende balletjes (waarvan het hulpje van de verkoper er ettelijke probeerde) en wij de overige delen. Hierna moesten we weer terug de bus in en reden we verder door de woestijn. Het was de bedoeling dat we onze lunch bij een artificiële, ronde oase zouden houden. Er moest echter ook getankt worden en dat veroorzaakte een verandering in de plannen. Toen we bij het tankstation aankwamen, bleek dat er net een tankwagen was gekomen die nog bezig was het tankstation te vullen. Alois bedacht zich geen moment, liet de ketting voor het station weghalen en ging vlak achter de tankwagen staan. Omdat die nog niet klaar was, werd besloten op de parkeerplaats te pauzeren. Dat was een goed idee want er werd waarschijnlijk rondverteld dat de tankwagen was gekomen. Er kwamen namelijk steeds meer vrachtwagens. Zodra de tankwagen weg was, gaf Alois geen duimbreed toe en manoeuvreerde de Rotel direct naast de pomp. Zoals al eerder gezegd, brandstof is erg goedkoop hier. Een liter diesel kost 0,15 Libische Dinar, 253 liter kost 38 Dinar, omgerekend ongeveer 24 Euro. Brandstof was de enige reden om naar het tankstation te komen. Voor het sanitair moest je hier niet zijn. Dat won hier zonder twijfel de eerste prijs in de smerigheidwedstrijd. Een beschrijving wil ik hier niet geven; gebruik jullie fantasie op een 2x2 meter grote betonnen ruimte met raam en deur. Het was waarschijnlijk nog iets erger.
We verlieten de award winning service station en reden verder door de woestijn. Dichter naar de grote stad toe werden de vuilnisdumps frequenter. De rotzooi wordt in vrachtwagens geladen en op een hoop langs de weg in de woestijn gedumpt. De volgende vrachtwagen dumpt zijn lading tegen de eerste hoop aan en zo gaat het door, rij na rij, totdat een veld met hopen afval is bezaaid. Dan wordt een nieuwe locatie gezocht. Het afval bestaat voor het grootste deel uit bouwpuin, wat geen wonder is omdat er zoveel gebouwd wordt in dit land. De vraag blijft echter: voor wie?
Tussen de afvalvelden stonden af en toe vrachtwagens die lifters met hun lading meenamen, terug naar hun thuisland. Dat waren allemaal illegalen. We lieten deze illegale “busstations” achter ons en reden Houn binnen. Houn is een lelijke, doorsnee Libische stad. Hier mochten we weer inkopen, dit keer vanwege de dadels die hier het best van het hele land zouden zijn. Dus heb ik ook hier maar weer een doos voor de vergelijkingscollectie ingeslagen terwijl Jessica met Berthold op stap ging, op zoek naar een echte baklavabakker. Ze wilde nog wat kopen voor onze Libische begeleiders omdat wij hen nu al twee keer een deel van hun avondeten uit de mond gestoten hadden. Daar voelde zelfs ik mij een beetje bezwaard omdat ik al gegeten had en zij niet.
Na Houn ging het snel verder omdat we voor 18:00 uur voorbij de politiepost langs de weg de woestijn in moesten zijn. Na 18:00 uur mogen in Libië namelijk geen vrachtwagens meer rijden (en de Rotel-bus was in feite een omgebouwde vrachtwagen) omdat de kans dan zoveel groter is dat chauffeurs in slaap vallen. De wagens worden dan eenvoudig bij de politiepost stilgezet. Wij wilden niet bij de grenspost overnachten maar in de woestijn. Dus reed Alois stevig door en waren we bijtijds de politiepost voorbij.
Het avondeten bestond uit een goede groentesoep. Drie volle borden waren voor mij voldoende. Een uurtje later volgde het tweede avondeten bij Akram en co.: kleingesneden spaghetti in een tomaatachtige saus die behoorlijk scherp was. Toen we bij de thee met pinda’s aangekomen waren, kwam Achim er ook bij. Die man kon echt totaal onbevangen uit de hoek komen en deed dingen of stelde vragen die wij niet in ons hoofd zouden halen. Bijvoorbeeld, met schoenen op het kleed gaan zitten, zelf thee bijgieten en Akram vragen of hij in zijn waterpijp hasj of marihuana rookte… Het werd behoorlijk laat en de andere Rotelianers waren al geruime tijd bij de resten van het kampvuur verdwenen terwijl wij nog steeds, uit de wind tegen de zijkant van de bus zaten. Daarna zijn wij ook maar gaan slapen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten