maandag, december 15, 2008

D. I. Why???

Snappen jullie het? Wij niet. Overal in Europa komen ziektes voor, maar gelukkig probeert men daar wel iets aan te doen. Men probeert de ziekte te genezen of in ieder geval terug te dringen. In Engeland is dat niet het geval. Jullie wisten het misschien nog niet, maar er heerst hier een sluipende ziekte, een besmettelijke ziekte, en ik begin er ook een beetje last van te krijgen. In de derde regel schreef ik "overal in Europa" en even later "in Engeland [...] niet". Net als de meeste eilandbewoners beschouw ook ik Engeland niet meer als Europa. Sterker nog, Jessica en ik zijn ondertussen verfent voorstanders van een Europa zonder Engeland. De redenen voor deze uitlating zijn de gebeurtenissen van afgelopen weekend. Die hebben alles te maken met één van de uitzaaiingen van deze Angliene spongiforme encefalopathie (ASE oftewel gekkeengelsenziekte), de D. I. Y. (do it yourself).

Vorige week kwamen wij terug van de markt en liepen daarbij langs een huis waar ijverig gewerkt werd. Er hing een briefje voor het raam met "te huur" erop. De huurprijs was even hoog als de huur die wij nu betalen en ook het huis leek dezelfde omvang te hebben. Thuis stelde Jessica voor om terug te gaan om te vragen of we het huis van binnen zouden mogen bekijken. Het is namelijk geen lolletje om hier te wonen. Ten eerste hoor je voortdurend het verkeer op de ringroad. Ten tweede is de temperatuur binnen hoogstens een paar graden hoger dan buiten, en dat met de night storage heater op de hoogste stand. En ten derde hebben we ondertussen zulk een imposante verzameling van verschillende soorten schimmel op de wanden dat de vergelijkingscollectie in het Instituut van Volksgezondheid erbij in het niet valt. Met andere woorden, we zijn die gezondheidschadelijke levensomstandigheden een beetje heel erg zat.

Wij dus terug naar onze mogelijke nieuwe woning. Als dat de nieuwe woning zou worden, zou dat wel de makkelijkste verhuizing tot nu toe worden. Het huis staat namelijk maar zo'n 20 m verderop, op de hoek met de Middleton Road. We klopten netjes aan, zoals het hoort (in Engeland heeft men in de regel geen bel of een bel die het niet doet) en er werd open gedaan. En ja, we mochten wel even binnen kijken. De eigenaars, een middelbaar echtpaar, hadden weliswaar al potentiele huurders, maar voor het geval dat zij zouden afspringen hadden ze alvast een back-up. Er werd nog volop geklust en geschilderd. Er zouden nieuwe houten vloeren komen en nieuwe vloerbedekking, een nieuwe keuken en een nieuwe badkamer. Dat laatste hadden de potentiele huurders bedongen, en door die hogere kosten ging natuurlijk ook de huurprijs met 25 GBP omhoog. Nou ja, vooruit, daar konden ook wij nog mee leven want het was er warm en stil. Een nadeel was echter wel het kleinere oppervlak van het huis, vooral ook omdat hier de originele Victorian Terrace House-indeling nog behouden was. Bij ons aan de Middleton Road is alles uitgebroken wat het geheel lichter en groter maakt. Dat hield ons wel iets tegen want om bij de volgende verhuizing nog meer meubels weg te doen, wilden we eigenlijk niet. Maar ja, aan de andere kant weten we ook niet of ze nog wel bruikbaar zijn nu ze aan zoveel schimmel zijn blootgesteld. Maar goed, de verhuurders stelden voor om volgend weekend terug te komen omdat dan alles af zou zijn.

Afgelopen weekend vrijdag, ik was net weer terug uit Nottingham, werd er gebeld. Het klussend echtpaar vertelde dat de potentiele huurders waren afgesprongen en dat wij het huis konden huren als we wilden. Jessica was door het dolle heen en kon niet wachten tot we daar de volgende dag binnen konden komen kijken. Om 11 uur stonden we gewapend met meetlat, potlood en papier op de stoep. We wilden gelijk meten of al onze meubels zouden passen. Zoals te verwachten was, was het huis verre van af. Er was geschilderd, de nieuwe keuken stond erin, er lag vloerbedekking in de kleine slaapkamer boven en het plaatsje achter was betegeld. Men was nu druk bezig met het leggen van de houten vloeren en de tegels in de badkamer. Wij mochten ongestoord meten en daarbij werden enige opmerkelijk ontdekkingen gedaan. We komen nu terug op het thema D. I. Y.; het klusniveau van de gemiddelde Engelsman.

Laten we beginnen met de keuken. Die zag er goed uit. Gekocht voor 500 GBP bij Homebase en geplaatst door een vakman. De U-vormige indeling was bedacht door een keukenexpert volgens de verhuurders. Alleen jammer van de wasmachine. Die stond er niet in, maar er was wel een plaats voor vrij gehouden. Wij hebben een continentale wasmachine, Qualität aus Deutschland. Die zijn iets hoger en waarschijnlijk ook iets breder dan de wasmachines hier. Daar hebben we aan de Middleton Road nog problemen mee gehad totdat we uiteindelijk besloten rigoreus een stuk van het aanrechtblad af te zagen. Hier hoefde dat niet. Alleen, de standplaats was niet diep genoeg. Ook hier zijn wasmachines zo'n 60 cm diep. Het aanrechtblad was ca. 55 cm breed. Dat wil zeggen dat de machine minstens 5 cm zou uitsteken. Minstens, want aan de achterzijde liep nog een afvoerbuis, wat het geheel een verdere 10 cm naar voren zou schuiven. De wasmachine zou in één van de hoeken van de U-vorm komen en prachtig één van de keukenkastjes blokkeren. Bovendien zou hij voor de gootsteen staan zodat je voor de wasmachine gebogen zou moeten afwassen enz. Quality from the UK.

Daarna was de bovenverdieping aan de beurt. De master bedroom zag er aardig uit, ook al was er nog niet veel gedaan. Het schilderwerk was matig. Spijkers, stof en garnituur waren meegeschilderd en het behang liet los langs het plafond. Dat kennen we. Zoiets kunnen we verhelpen; we hebben ondertussen al zoveel huizen opgeknapt. Het is alleen jammer van de tijd die er in gaat zitten. De spare bedroom was er een stuk erger aan toe. Hier was wat meer gedaan. Hier lag namelijk ook een vloerbedekking en wel één met een geometrisch patroon. Een normaal denkend persoon legt zo'n kleedje parallel langs in ieder geval één van de muren (hier staat standaard niets haaks op elkaar), een Engelman legt hem in een hoek van ongeveer vijf graden. Dat geeft misschien een mooier effect als je dronken bent, maar als Europeaan heb je daar niets aan. Verder waren de muren in een abominabele toestand. Ze waren ooit gepleisterd en daarna verschillende malen behangen, gerepareerd en beschilderd met als gevolg dat elke fase als kloof, dal en heuvel duidelijk zichtbaar was. Bovendien liep er een breuk vlak langs het plafond met iets dat verdacht veel op schimmel leek. Het ergste was wel het plafond waar ooit een heel stuk uit leek te zijn gevallen en weer teruggezet leek te zijn. Dit was duidelijk zichtbaar door een reliëf van meerdere centimeters.

De volgende ruimte was de badkamer, waar nog druk gewerkt werd. Het plafond zag er hier bijna nog erger uit dan in de spare bedroom. Het was tijd om weer terug naar beneden te gaan.

De voorkamer kenmerkte zich door structuur schilderwerk dat bijna overal op was aangebracht, ook daar waar je het eigenlijk niet zou verwachten. De achterkamer was iets minder heftig bewerkt maar hier hadden vorige bewoners een soort megaletterbakken langs twee wanden getimmerd die, zoals het liet zien, ook zouden blijven zitten. Bovendien zat er een soort van ijzeren band over een deel van het midden van het plafond, natuurlijk beschildert maar met tekenen van beginnende corrosie, mogelijk om de papieren (!) lamp aan het plafond te houden.

We hadden genoeg gezien en haalden de verhuurders erbij voor nog wat vragen. Bij de keuken begonnen ze al ongelukkig te kijken, maar ze zouden uitzoeken of dat wat wij zeiden, dat ieder wasmachine daar zou uitsteken, waar was. Toen we over de letterbakken begonnen, begon de mannelijke helft (de vrouwelijke helft trok zich steeds meer terug) onbegrijpende en onbegrijpelijke klanken uit te stoten. Hij kon zich niet voorstellen dat iemand zoiets niet in zijn huis wilde hebben. Maar goed, hij zou het eruit slopen. De ijzeren band kon hij niet verklaren maar was volgens hem ook niet belangrijk. We mochten zowiezo alleen papieren lampen ophangen. Met betrekking tot de open haarden in voor- en achterkamer, nee, er mocht en kon niet in gestookt worden aangezien de schoorstenen afgesloten waren. Waarom je die dingen dan niet gewoon weg haalt, is ons een raadsel want ze nemen enorm veel ruimte in en zijn lelijk bovendien. Het toppunt kwam op de bovenverdieping, met betrekking tot het plafond in de spare bedroom. Nee, hij ging daar niets aan doen. We waren veel te fussy, veel te moeilijke huurders, wilden veel te veel, waren nergens tevreden mee. Kortom, hij wilde ons niet meer als huurders. Daarna liep hij woedend weg. Zijn vrouw probeerde nog te vergoeilijken door te zeggen dat hij zo druk was en dat het huis af moest enz. We namen afscheid, zeiden nog even tijd te willen hebben voor een beslissing en zijn daarna weggegaan.

De beslissing laat zich wel raden. Beter een huis dat er ondanks geluidsoverlast, kou en schimmel goed uit ziet, en een redelijke, goedwillende verhuurster heeft, dan een huis dat stil en warm lijkt te zijn, maar op z'n Engels wordt opgeknapt en mogelijk over een paar maanden ook begint weg te rotten. Bovendien zouden we in dat huis niets mogen doen. Niet schilderen, geen spijker in de muur slaan, en niet meer dan zeven achtereenvolgende dagen van huis zijn zonder de verhuurders te verwittigen. Dat zijn in Engeland normale huurregels. Wat dat betreft hebben wij het heel goed getroffen met onze verhuurster.

maandag, november 17, 2008

Dorp aan de rivier

Of is het een stadje? Nee, dat denk ik niet, daarvoor is het veel te klein. We hebben het over Bradford on Avon, een dorp aan de bovenloop van de rivier de Avon, jullie weten wel, dat watertje dat quasi door onze achtertuin loopt en er voor zorgt dat we een fantastische verzameling schimmels in huis hebben. Jessica had in haar vrije tijd (vraag me niet wanneer dat is, want ze is altijd bezig) lopen of zitten denken wat we zouden kunnen gaan doen in het weekend. Ik zou namelijk komen. Om te voorkomen dat ik zou gaan tegensputteren had ze mij een dag tevoren een mail gestuurd met een gedetailleerd dagschema. Dan kon ik vast wennen aan het idee. We zouden naar Bradford on Avon kunnen gaan omdat het daar heel erg mooi moest zijn. Ik had er geen bezwaar tegen maar hield uiteraard een slag om de arm door te stellen dat het dan wel mooi weer (=droog) moest zijn omdat ik geen zin had om als een verzopen kat over modderige weggetjes te banjeren.

Zo gezegd, zo gedaan. Het weer zag er goed uit, herfstig, veel wolken en een waterig zonnetje dat door de wolken probeerde te komen. 's Morgens op een normale tijd gingen wij dus naar het station. Ik had me voorbereid op een dag wandelen in de natuur, had dus mijn wandelstappers aangetrokken en mijn fleece-jas. Jessica daarentegen had onder het dagje uit naar Bradford on Avon waarschijnlijk heel iets anders verstaan. Zij was in net. Dat wil zeggen schoen met hak en nette jas en ook de rest om door een ringetje te halen. "Je hebt me de hele morgen al zo zien rondlopen en dan trek je zo iets aan?", klonk daarna het verwijt. "We gaan toch wandelen?" was daarop mijn antwoord. "Dan kan je toch wel wat nets aantrekken? Moet je eens zien hoe we er nu bij lopen!' kaatste Jessica terug. Daarover had ik mijn twijfels. Misschien dat het Jessica zou lukken om op modderige paadjes schoon te blijven, mij zeker niet. Al op de eerste dag van een opgraving zie ik er vaak al als een modderzwijn uit. Niet omdat ik dat leuk vind, het gebeurt gewoon.

Na nog wat gesputter kwamen we daarna op het station en nadat de trein gekomen was, wrongen we ons in de overvolle trein. De Engelse spoorwegmaatschappijen hebben namelijk een nieuwe strategie ontwikkeld om het rendement te verhogen. Als een trein te veel lege plaatsen telt, wordt er gewoon een wagon afgekoppeld. Een lijn is pas rendabel als mensen in het gangpad moeten staan en over koffers en dergelijke moeten klimmen. De trein die wij hadden was nog niet optimaal ingezet, maar het kwam in de buurt. Jessica vond een zitplaats naast een mevrouw die haar alle bezienswaardigheden in Bradford on Avon opsomde die wij beslist moesten gaan bekijken. Heel leerzaam dus. Ik had een plaats gevonden tussen een stel pubers die met hun ouders naar Cardiff moesten. Dat was niet zo leerzaam en evenmin ontspannend. Zij speelden een soortement van galgje maar dan op de moderne methode, dat wil zeggen met de spelcomputer. 40 minuten later mochten we ons weer uit de trein wringen, die ondertussen nog voller was geworden.

Bradford on Avon. Op goed geluk liepen we de parkeerplaats voor het station af, want zoals gebruikelijk was er geen plattegrond van het dorp of een bordje met "centrum" te vinden. Dat bleek ook niet echt nodig te zijn aangezien de uitgang van de parkeerplaats aan de rand van het dorp lag. Ons eerste doel was koffie. Bij de brug zou een fairtrade restaurantje moeten staan dat heel goed zou zijn. Dat konden we niet vinden. Wel vonden we een ander geschikt lokaal, dat ook goede koffie c.q. chocolademelk en taart verkocht. Hiermee gesterkt begon de verkenningstocht door Bradford on Avon. Dit was het wandelen dat Jessica voor ogen had gehad: winkel in, winkel uit, winkel in, winkel uit. De rugtas werd voller en voller en ook mijn handen kregen snel tassen te dragen.

Ondertussen weet ik een beetje hoe ik mij moet gedragen als Jessica op het punt staat om iets aan te schaffen. Toch gebeurt het niet vaak dat ik haar van de koop weerhou, omdat een nee van mij kant er namelijk altijd toe leidt dat ik mij er voor de rest van de dag voor moet verantwoorden. Dan is het energetisch meer verantwoord om gewoon met de koop in te stemmen. Tot op een zeker punt. Dat is, als het mee te zeulen extra gewicht meer energie gaat kosten dan het verzinnen van treffende argumenten. Praktisch betekent dit dat er na een aarzelend begin veel wordt ingslagen, waarna onze koopkracht als een normaalcurve afneemt.

Na het inkopen volgde het verkennen van het cultureel erfgoed. Dat lag meer in mijn straatje. We begonnen met een Saksisch kapelletje. Een prachtig exemplaar, en Romeins aandoend. Zo zullen de eerste kerkjes op het vaste land er ook hebben uitgezien. Alleen vinden we daar alleen de plattegronden van terug. Hier stond er nog eentje. Natuurlijk behoorlijk gerestaureerd, maar toch. Vervolgens liepen we naar de Tithe Barn, een middeleeuwse graanschuur waar de tienden, de middeleeuwse belasting, in de vorm van graan en andere goederen werd opgeslagen. Deze was ook mooi met zicht op de prachtige houten spanten.


Omdat het ondertussen licht was gaan spetteren, zagen we van een wandeling langs het water af en zijn in plaats daar van de rest van het stadje gaan bekijken (ja, volgens de internet encyclopedie is Bradford on Avon toch een stad en wel de kleinste van Wiltshire). Dat was relatief snel gedaan, want zoals gezegd, het was behoorlijk klein. We besloten daarom maar naar huis gegaan. Niettemin, weer een geslaagd dagje uit.

dinsdag, november 11, 2008

Britain at its best!

Vandaag toch zo iets kroms gehoord! Als je hier je rijbewijs haalt, dan mag je tijdens het lessen niet op de snelweg. Dat mag pas nadat je je rijbewijs hebt. Net als rijden in het donker of onder akelige weersomstandigheden... Maar geen nood, je kan daarna nog een paar extra lessen nemen om ook dat deel van het rijbewijs onder de knie te krijgen. Rare jongens hoor die Britten!

Maar goed. Afgelopen weekend heb ik maar eens Patrice z'n optrekje in Nottingham bekeken. We gaan die plaats nu omdopen tot 'net-niet-stad'. Ik zal jullie nu in ongeveer 30 min uitleggen hoe dat zo komt (grapje, 28,5 min!). Allereerst, Patrice woont niet in Nottingham zelf, maar in Beeston, een er aan vast gegroeid dorpje. Op nog geen vijf minuten lopen van het station staat een rijtje prachtige grote Victoriaanse stadshuizen met op de benedenverdieping een erker. En in een van die kamers-met-erker op de benedenverdieping woont Tries. De kamer is ongeveer 13 à 14 vierkante meter groot en heeft een normale Nederlandse plafondhoogte (hier aan de Middleton Road is het maar net iets over de twee meter...). Centrale verwarming en dubbel glas zijn ook aanwezig. Klinkt leuk op papier, maar gelukkig hebben de Britten het weer weten te vern..ken. Het slotje op het kiepraam kon alleen geplaatst worden als het raam permanent op een kiertje staat! Ja, ja, techniek in de hand van een Brit staat voor niets! Bovendien kent de centrale verwarming voor het hele huis maar twee standjes: aan of uit. Om geld te sparen, gaat het ding vooral uit. En als 'ie dus aan springt, duurt het heel lang voor het warm is. Nu zou je daar natuurlijk zo'n handig computergestuurd kastje voor kunnen kopen die de minimale temperatuur pak 'm beet op zo'n 17 graden houdt. Maar da's natuurlijk het werk van de duivel...

Verder staan er in de kamer een bureau, een ladenkast, een kledingkast en een bed. En dat bed haten we. Toen Patrice de kamer kwam huren, werd met de eigenaar overeengekomen dat er een tweepersoonsslaapbank in zou komen te staan. Ik zou immers ook af en toe langskomen. Helaas werd dit weer zo'n typisch Brits iets: ja zeggen en iets anders doen (ik zweer je, de Arabieren hebben dit overgenomen ten tijden van het Mandaat!). Er staat dus nu een bed 1.20 breed en 1.90 lang. En hoewel wij niet bepaald dik zijn, is 1.20 breed toch een beetje te weinig. Zeker als je bedenkt dat die man van 1.96 m z'n knieën moet optrekken om in een bed van 1.90 m geen kouwe voeten te krijgen. Nu gaan we de huisheer maar vragen het ding te verwijderen en kopen we zelf wel een Beddinge bij IKEA Nottingham.

Maar goed. Patrice deelt z'n huis met nog drie anderen: Kim (India), Roderigo (Columbia) en Jason (Engels). Lekker internationaal gezelschap dus. En je zou het niet zeggen, maar mijn mannetje stoort zich aan de afwezigheid van enig hygiëne-besef bij z'n mede-bewoners. Jarenlange training binnen het huwelijk kan dus ook zo z'n nadelen hebben...


Enfin. Na Stimpy, die ik had meegenomen, van eten te hebben voorzien, liepen we een rondje door Beeston. Leuke winkelstraat met een paar interessante winkeltjes: een grote fairtrade lifestyle winkel, een grote organische winkel, een Oxfam en verschillende tweedehands boekwinkeltjes. Op de markt was een Franse markt aan de gang en dus hebben we meteen maar even een pannenkoek uitgeprobeerd. Na wat geshop, ging het weer huiswaarts.

's Avonds zijn we uit eten geweest in The Library. Een leuk modern restaurantje met heerlijk eten. Naast ons zaten Hazel en Ian, beiden emiritus professoren van de universiteit. Verfrissend wereldwijs en eens niet behebt met een eiland-tunnel-blik hebben we de avond al discussierend doorgebracht. Ze zijn er gewoonlijk elke dinsdagavond, dus dat moet nog wel een keer te timen zijn!

De volgende dag zijn we Nottingham in gegaan. Dat was volgens Patrice zo'n driekwartier à een uur lopen... Ja, met zevenmijlslaarzen wel. Kleine meisjes doen er al gauw anderhalf uur over. En dat in SBW (Standard British Weather = regen). Eenmaal in Nottingham, wilde dat kleine meisje wel iets drinken en even plassen. Nou, dat was even zoeken. Niks geen leuke cafeetjes. Alleen een hoop Starbucks and the like. Dan maar naar O'Briens, weet je tenminste wat er in de koffie zit. Na de koffie op naar de VVV om te kijken of er nog iets leuks te beleven viel in Nottingham. Dat werd een teleurstelling. Geen stadswandelingen door historisch Nottingham; wel werd ons duidelijk dat Nottingham de shopping metropool van de Midlands is. Nu houd ik best van shoppen, maar dan niet in van die superdure merkwinkels. Nergens waren de charityshops of de tweedehands boekwinkeltjes te zien. Geen leuke kerkjes of musea. Helemaal niets! Na wat stroopwafels en gevulde speculaas te hebben ingeslagen op de internationale markt, besloten we maar terug te gaan naar Beeston (met de bus, joepie!).

Eenmaal terug in Beeston, hebben we de Oxfam, de fairtrade en de boekwinkel maar eens flink onder handen genomen. Een verademing vergeleken bij de kouwe kak in Nottingham. Een paar pond lichter ging het vervolgens weer huiswaarts. Met een geroosterd bammetje met honing op het bed hebben we toen nog lekker een beetje televisie gekeken. Je moet je tenslotte terdege voorbereiden op weer een nacht niet lekker slapen...


Voor de volgende morgen hadden we een tripje naar Wollaton Hall gepland. Dat zou een groot landschapspark met herten en een kasteel zijn op loopafstand van Beeston. Nou dat loopafstand klopte wel en herten hadden ze er ook. De andere beschrijvingen in het foldertje wat minder. Zo zou er een gerestaureerde keuken uit de Tudor periode zijn en een natuurhistorische verzameling van nationaal belang. Beiden vielen enorm tegen! Nu hebben we die ervaring al vaker gemaakt hier in Engeland. De foldertjes zijn mooi, maar de werkelijkheid bijna altijd een slap aftreksel. Zo begonnen we met een rondleiding door het gebouw. De gids had een prachtige jurk aan uit de Tudor periode, maar bleek inderdaad niet meer dan een mooi popje. Ik weet aardig wat over eetgewoonten in de Late Middeleeuwen en wist haar op een handvol onwaarheden te betrappen bij de rondgang door de keukens. Die waren niet meer dan knalgeel geschilderd en voorzien van een paar stukken nepvlees en een haardvuur. Verder vertelde ze ons even en passant dat ze niet te veel op de architectuur en de geschiedenis in ging, want dat ging niet alleen haarzelf maar ook de meeste mensen boven het hoofd. We couldn't agree less!


Gelukkig was daar ook nog het awardwinning cafe in the courtyard. Nou, ze hadden het beter koffie in de zwijnenstal kunnen noemen. Het personeel was te traag om de tafeltjes schoon te krijgen en de Britten te snel in alles op de grond gooien. Een echte perpetuum mobile! En de koffie was goor! Kwam nog wel uit een duur uitziende automaat. Zo ongeloofelijk bitter. En de scone was van gisteren. Nee, dat doen we niet nog eens.

Maar, als echte Nederlanders geven wij natuurlijk niet op na een teleurstellende ervaring met Nottingham. We hebben overduidelijk nog wat tijd nodig om aan de omgeving te wennen. En dus hebben we meteen een lijstje gemaakt van alle dingen in de buurt van Nottingham waar we beslist nog eens heen moeten. Zo zijn er nog een heleboel kerken, kasteeltjes en voormalige abdijen die zich kunnen verheugen op een bezoekje van twee kritische Nederlanders. En in de stijl van de 'Apostelen van de Friezen en Germanen' trekken wij nu door het midden van Engeland en wijzen Lizzie haar onderdanen op hun tekortkomingen. Nu maar hopen dat ons niet hetzelfde lot beschoren is als Bonifatius...

woensdag, november 05, 2008

Dear Mr President

Congratulations! Maar nu graag wel even al die mooie beloftes waarmaken. Nou, ja het grootste deel in elk geval. En dat kunt u natuurlijk niet alleen zoals u al fijntjes opmerkte in uw acceptance speech. Nou, dat hoeft ook niet. Ik ga u helpen. Want u heeft natuurlijk bergen geld nodig om een gezondheidsverzekeringssysteem van de grond te krijgen. En een klein beetje krijgt u van mij! Hoe? Heel simpel. Ik zal weer beginnen trouw m'n lievelings thee te gaan consumeren. Met dank aan Bush moest ik daar de afgelopen vier jaar op verzichten. Celestial Seasonings wordt namelijk in Bolder, Colorado gemaakt. En al geruime tijd heb ik het niet zo op Amerika. En hoe pak je als enkeling zo'n groot land het beste aan: juist via je consumptie-patroon. Piece of cake zullen we maar zeggen. En verder heb ik natuurlijk enthousiast mee gedaan aan de campagnes van Avaaz.com. Maar die zult u inmiddels wel kennen. En dit is dan ook meteen een waarschuwing. Don't mess with me! Want u kunt er van verzekerd zijn dat ik uw ass weet te vinden om hem te kicken mocht u zich al te zeer van uw verkiezingsbeloften Verabschieden! En wees gerust, ik begrijp best dat u in de eerste 100 dagen niet alles kan recht breien wat Mr Bush in acht jaar onderuit heeft gehaald. Nee, benijden doe ik u dan ook niet. Hoewel, 't Witte Huis is best een leuk optrekje een een pup wil ik ook al jaren!

donderdag, oktober 30, 2008

Het einde is nabij (donderdag, 09.10.2008)

Gelukkig stonden we weer naast een minaret en werd er weer luid gezongen op de vroege ochtend. Het ontbijt zou om 6:30 zijn en de koffers, die we gisteravond na het eten hadden gekregen, moesten dan weer gevuld naast de bus staan. Het beddengoed moest uit de Rotel worden gesloopt en alles zo worden achtergelaten als we hadden aangetroffen. Dat was best werken op de vroege ochtend. Na het ontbijt moesten het bestek, de beker, het bord en broodplankje inclusief theedoek weer worden teruggegeven. We hebben Franz en Ahmad een gouden handdruk gegeven en zijn toen met ons allen naar het vliegveld van Damascus gegaan.

Het was er behoorlijk druk. Er waren veel mensen met enorme koffers en dozen. Gelukkig kwam Ahmad nog een stukje mee en loodste ons door de menigte, door de papierafwikkeling tot de paspoortcontrole. We waren twee uur van tevoren gekomen maar al de papierrompslomp nam behoorlijk wat tijd in beslag. We hoefden daardoor maar betrekkelijk kort te wachten tot we het vliegtuig in mochten. Jessica’s tweede schaduw had het op de één of andere manier voor elkaar gekregen in de rij achter haar te komen, zeer tot leedwezen van Jessica.

Het begin van de vlucht was een beetje hobbelig. Er was veel bewolking en dus weinig te zien. We landden mooi op tijd in Frankfurt. Daar werden we al opgewacht door de Polizei, die af en toe een verdacht persoon uit de rij nam voor nader onderzoek. Je krijgt wel aandacht als je uit een schurkenstaat komt. Hoewel dit allemaal snel was afgehandeld, duurde het nog heel lang voordat eindelijk de koffers verschenen. Mogelijk werden die ook allemaal doorzocht.

We zijn daarna met bus en Bahn naar Frankfurt Hauptbahnhof gegaan om goed in te kopen. Jessica verheugde zich al helemaal op de Backmischungen van Ruf. Maar helaas, we konden geen grote supermarkt vinden, alleen een kleine Plus waar we wat kleine dingetjes kochten. Het was geen pretje met de zware rugzakken. We hadden weliswaar kluizen op het station gevonden, maar niemand die papiergeld in munten wilde omwisselen. Ja, dan houdt alles op. Ook Dode Zeezout met etherische olie was niet verkrijgbaar. Dat kenden ze in Syrië vreemd genoeg niet, in Duitsland wel, maar was alleen niet meer in voorraad. Onverrichte zaken zijn we naar het vliegveld teruggekeerd alwaar we hebben ingecheckt. De vlucht naar Southampton was rustig. De koffers kwamen snel en we waren mooi op tijd voor de directe trein naar Salisbury.

Bij de kaartjesautomaat op Southampton Airport troffen we nog een Duitse scholiere die ook naar Salisbury wilde. De automaat wilde haar betaalkaart niet hebben en dus heeft Jessica de hare maar gebruikt. We hebben gezellig zitten praten tot Salisbury. Daarna hebben we een take away genomen bij onze favoriete Bangladesh-er en waren om 21:30 uur lokale tijd weer terug op de Middleton Road, waar Stimpy ons hartelijk begroette.


The End.

woensdag, oktober 29, 2008

Syrië en Jordanië in vergelijk (woensdag, 08.10.2008)

Ja, het was vroeg, en koud ook nog. Het was behoorlijk afgekoeld, maar dat had enige Rotelianen niet daarvan weerhouden nog vroeger op te staan. Na het douchen, ontbijt en opvouwen van de Rotel gingen we precies om 7:00 uur weg. We hadden een vol programma, vooral bestaande uit rijden en grensafhandelingen, maar ook nog een excursiepunt. Als eerste gingen we namelijk naar Jerash. Er werd gezegd dat Jerash de best bewaarde Romeinse stad in het Midden Oosten was, maar persoonlijk vond ik het minder indrukwekkend dan Palmyra.

Na de Gesundheitspause in het restaurant van Jerash waar we, indien de tijd het toe zou laten, ook zouden lunchen, kregen we een rondleiding door Ahmad. Als eerste gingen we naar de boog van – uiteraard – Hadrianus. Die gast is echt overal geweest. Toen hebben we snel het grotendeels weer opgebouwde hippodroom oftewel de renbaan bekeken. Een deel van de tribune stond nog c. q. was nieuw opgebouwd. Volgens het affiche bij de ingang werden hier tweemaal daags spelen gehouden. De laatste voorstelling konden we niet bijwonen omdat we precies om die tijd zouden wegrijden: 14:15 uur, en de eerste was al geweest. Langs het hippodroom lopend kwamen we vervolgens bij een tweede poort, waar een kaartjescontrole plaatsvond. Daarna kwamen we op een ovaal plein gezoomd door zuilen. Een enkele zuil stond in het midden. Men denkt dat het plein ook voor rituele handelingen is gebruikt omdat de tempel van Zeus (ja echt, Zeus, geen Jupiter) hier direct aan gelegen is. De tempel werd gerestaureerd dus konden we een paar minuten op de rondleiding sparen. Vervolgens hebben we het kleine maar fijne theater met goede akoestiek bekeken en klommen we omhoog naar de Artemis tempel. De details van het steenhouwwerk waren verbluffend en heel fijn, een knap stukje werk. Al het steenhouwwerk in Jerash dat we gezien hebben, was trouwens van hoge kwaliteit. Vervolgens moesten we de trap af naar de via decumana, en langs de tetrapylon weer terug naar de uitgang. Alles in rap tempo want een paar klaagmuren wilden uitgebreid eten. Dat hadden ze tenminste aan het begin van de rondleiding gezegd. Toen puntje echter bij paaltje kwam, bestelden slechts een handvol Rotelianen het middageten. Jessica ook. Ik zag er vanaf omdat ik toch nog een beetje voorzichtig wilde zijn met mijn maag. Ik heb buiten met wat andere niet-eters zitten kleppen terwijl Jessica zich met Ahmad en Franz onderhield.

Min of meer op tijd trok de karavaan verder naar de grens. De afwikkeling van het papierwerk ging sneller dan op de heenweg, maar nam niettemin nog wel een paar uur in beslag. De rest van de dag werd ingenomen door reizen over de lange, lange Wüstenstraße. Tijd voor een vergelijk. Er zijn een paar duidelijke verschillen tussen Syrië en Jordanië. Ten eerste is Jordanië duidelijk meer Westers georiënteerd en ook veel rijker. Dure auto’s rijden hier over de straten terwijl in Syrië veel vaker oude schroothopen rondrijden. Dit betekent ook dat ons beeld van de arme Palestijn moet worden bijgesteld. Zoals reeds gezegd, bestaat de Jordaanse bevolking voor ongeveer 70% uit vluchtelingen uit Palestina. Zij zijn eerst naar Saudi Arabië voor werk gegaan, zijn daar schatrijk geworden en hebben dat geld daarna in hun nieuwe woonplaats in Jordanië geïnvesteerd. Er staan af en toe enorme kasten van huizen. Dat brengt me op het tweede punt. In Jordanië wordt net als in Syrië veel gebouwd, maar de huizen zijn hier veel vaker af. In Syrië staat vaak alleen een beton-staal-skelet, waarbij de begane grond en eerste verdieping kunnen zijn uitgebouwd. In de meeste gevallen zie je bovenop nog een paar betonpijlers staan of bouwstaal omhoog steken, voor als er weer geld is en er een nieuwe verdieping gebouwd kan worden. Ten derde wordt in Syrië veel meer plastic verbouwd dan in Jordanië, hoewel ook hier weer onderscheid gemaakt moet worden tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Zo zijn de christelijke delen vaak schoner dan de islamitische. Dit was bijvoorbeeld duidelijk te zien in de zogenaamde Vallei der Christenen bij het Crac des Chevaliers. In het algemeen ligt in Syrië overal plastic, op de akkers en langs de straat. Doodzonde voor de anders mooie natuur. Ten vierde zijn in Syrië veel meer geloofsgroepen te vinden dan in Jordanië. In Syrië leven Sjiieten, Soennieten, Drusen en Christenen vredig naast elkaar. Hoofddoek, geen hoofddoek, BMO, je ziet er alles en niemand maakt zich er druk over. In sommige gebieden tril je ’s morgens je bed uit door het geschreeuw van de muezzins, in andere delen is geen moskee te zien. Kruis en halve maan wisselen elkaar regelmatig af. In Jordanië is daarentegen zo’n 95% van de bevolking soennitisch. Vrouwen zijn van top tot teen in het zwart gehuld. Maar wat daaronder zit… Jessica vertelde dat op het toilet bij de grens ook een extended family (bij wijze van spreken) binnen viel. Het zwarte laken werd hier afgegooid en aan een familielid gegeven. Daaronder zit gewoon moderne kleding met strakke T-shirts met brutale spreuken. Als man krijg je dat natuurlijk niet te zien.

De verschillen zijn ook geschiedkundig te verklaren. Jordanië is veel meer op het zuiden, naar Saudi Arabië georiënteerd en is daardoor behoorlijk Arabisch. Syrië daarentegen heeft veel meer invloeden van het noorden en westen ondergaan. In Syrië wordt dan ook heel duidelijk onderscheid gemaakt tussen Syriërs en Arabieren.

Onderweg op het laatste stuk naar onze vertrouwde camping in Damascus kregen we last van een lekke band. Omdat het een dubbele achterband was, is Franz gewoon verder gereden, maar wel een stukje langzamer. Dit had tot gevolg dat we pas tegen 19:30 de plaats van bestemming bereikten. De band werd later op de avond op de camping vervangen. Dit keer was het er erg druk. Er stonden een heleboel campers uit Nederland. Zij maakten een toer van Tsjechië naar Aqaba en terug. Zij waren nu op de terugweg en ongeveer 48 dagen bezig. Wij hebben een paar van hen onze Rotel laten zien wat ze erg leuk vonden. Franz hoefde niet te koken vandaag. Het eten kwam van een restaurantje uit de buurt. Het bestond uit salade (komkommer, tomaat, ui, koriander) met kip met korst en gefrituurde aardappelschijven. Het smaakte best. De katten op de camping hebben gesmuld. Na het eten hebben we financieel met Ahmad afgerekend. Eigenlijk hadden we dit onderweg in de bus moeten doen, maar ik had mijn portemonnee in de Rotel laten liggen. Gelukkig was ik niet de enige die zo stom was geweest en Ahmad vond het ook niet erg. Hij had ondertussen ook de bestellingen bij de bakker laten ophalen en deelde deze nu uit. We hadden namelijk een lijst gehad waarop we konden aangeven of we sesamkoekjes, dadelkoekjes of een mix wilden hebben. Jessica wilde iets moeilijkers: twee kilo baklava. Deze dozen waren duidelijk herkenbaar en leverden geen enkel probleem bij de uitreiking, dit in tegenstelling tot de bestellingen van de anderen. Waarschijnlijk leven sommige Rotelianen alleen om problemen te maken.

dinsdag, oktober 28, 2008

Petra groot en Petra klein (dinsdag, 07.10.2008)

Het ontbijt was weer om 7:30 en om 8:00 vertrokken wij voor de derde keer naar Petra. Het programma was maar weer eens omgegooid. Nu zouden we het Klooster als eerste bekijken en Klein Petra als laatste. Gisteren was dat nog andersom. Ahmad gaf instructies. We zouden elkaar bij het Nabathee’ische theater om 10:15 treffen. Op die manier kon iedereen op eigen snelheid lopen. Ondanks het feit dat we de weg naar en door de Siq voor de vijfde keer in twee dagen liepen, waren we wel weer één van de snelsten, denk ik tenminste. Op een schaduwrijk plekje vlakbij het theater zegen wij neer op een steen en wachtten tot de rest op kwam dagen. Sommigen van de groep liepen verder naar één van de restaurantjes verderop, maar wij hadden genoeg fouragerie bij ons en vonden het op dat moment niet nodig de lokale uitbaters te spekken. Nadat Ahmad voorbij kwam, zijn we opgestaan om zijn vervolginstructies te horen. Die bestonden daar uit dat we als groep naar het Klooster zouden gaan. Voor degenen onder jullie die nu met vraagtekens in de ogen zitten te lezen, het Klooster is een in de rots uitgehouwen tempel voor de Nabateeër koning Obodas I, met een façade die min of meer identiek is aan die van de Schatkamer. Dit gebouw lag op een berg waarbij je zo’n 870 treden moest beklimmen (ik heb ze wel geteld maar stootte al snel op het probleem van wat nog als trede geteld mocht worden).

Over de grote open vlakte door het oude centrum van Petra ging het langs het museum naar het pad daarachter. Volgens Ahmad was dit pad beter begaanbaar dan de weg naar de Hoge Offerplaats gisteren, maar dat klopte niet. Veel treden waren schuin afgesleten en met af en toe een dun laagje zand daar overheen, werd de boel glad als ijs. Bovendien lag het pad bijna de hele tijd in de felle zon en dat was goed heet. Dit keer waren de meeste andere Rotelianen sneller dan wij, maar ook wij kwamen boven. Regelmatig werden we ingehaald door taxi’s, dat wil zeggen ezels, en op de schaduwrijke plaatsen was het pad gezoomd met kraampjes met snuisterijen. Vroeger verkochten de Bedoeïenen allemaal verschillende dingen van eigen makelei. Op een gegeven moment zijn zij echter van hoger hand gedwongen om in een corporatie te gaan en sindsdien verkopen ze allemaal dezelfde waar van waarschijnlijk dezelfde inferieure kwaliteit. Alles kost 1 dinar. Zelfs de allerkleinsten weten dat en roepen “one dinar!”.Ze bieden kettingen, armbanden, Romeinse muntjes enzovoorts aan. Wij konden de verleiding weerstaan.

Boven aangekomen hebben we wat uit onze meegebrachte flessen gedronken en wat zoets gekocht. Vervolgens zijn we nog wat hoger geklommen naar twee van de drie uitzichtpunten. Bij het eerste uitzichtpunt kon je heel in de verte op een hoge bergrug het graf van Aäron zien liggen, bij het tweede punt kon je op het breukvlak van de Afrikaanse en Arabische plaat kijken; de Grote Slenk. Dat zag er heel indrukwekkend uit met al die verschillend gekleurde rotsen. Hierna zijn we in alle rust aan de afdaling begonnen.

Na de nodige rustpauzes hebben we de koningsgraven bezichtigd. Deze zagen er prachtig maar sterk verweerd uit. De uitgehouwen rots toonde patronen in allerlei kleuren rood, bruin, wit en zwart. Onderweg en tijdens de bezichtiging kwamen we steeds weer Rotelianen tegen. Ondanks het feit dat het terrein zo groot was, zag je ze steeds weer. Jessica’s tweede schaduw was vandaag iets minder kleverig dan gisteren. Omdat het zo warm was, zijn we ook maar weer een restaurantje ingedoken, dezelfde als gisteren omdat we wisten dat daar katten te vinden waren. Die hadden we deze dag, op een enkel exemplaar bij de ingang na, nog helemaal niet gezien. We hadden vanochtend bij het ontbijt speciaal een paar kuipjes met leverworst en smeerkaas meegenomen om ze op te voeren aan de katten. Die kuipjes moesten wel leeg vandaag. Nadat we Turkse mokka hadden besteld, doken er drie jonge katjes op. Jessica heeft ze netjes met een lepeltje gevoerd en ze schenen het erg lekker te vinden.

Wat in de mens gegoten wordt, moet er ook weer uit. Jessica vormt geen uitzondering op deze regel. Bij de toiletten dichtbij het restaurantje was ook een snuisterijen-kraampje bezet door een Westers uitziend persoon. Grote affiches met de afbeelding van het boek dat we gisteren gekocht hadden, hingen aan weerzijden. Het bleek de schrijfster van het boek (Married to a Bedouin) te zijn, Margueritte van Geldermalsen. Jessica had het boek dolgraag door haar laten signeren, ware het niet dat ik haar vanmorgen verboden had het boek mee te nemen. Ik droeg namelijk de rugzak en hoe minder daar in zat hoe beter. In dit geval was het natuurlijk wel jammer.

Mooi op tijd, dat wil zeggen kort voor 16:00 uur, waren we weer bij de bus voor attractie nummer twee: klein Petra. Hier kwamen vroeger de handelaren met de kamelen. Zij mochten de stad Petra niet in en rustten in klein Petra uit. Het was hier veel rustiger dan in “groot” Petra. De conservering van de in de rots uitgehouwen façades was deels ook nog heel goed. Wij zijn in één van de rustruimtes geklommen, een diclinium, waar nog delen van het originele stucwerk met fresco’s te zien waren. Dit zag er ook heel mooi uit. Allemaal ranken en bladeren, heel fijn en secuur en dicht bij elkaar geschilderd met een fluitspeler in het midden. Doordat het diclinium bewoond is geweest door Bedoeïenen en er een vuur gebrand heeft, was het stucwerk grotendeels met roet bedekt. Na de bezichtiging was het tijd om naar de Rotel bij hotel al-Anbat terug te gaan.

We voelden onze voeten behoorlijk. Na ons te hebben opgefrist, werd het avondeten om 18:45 in het hotel opgediend. Het was het afscheidsdiner aangeboden door Rotel. Het was een buffet en bestond uit verschillende voorgerechten, hoofdgerechten en nagerechten. Zoals bekend is Jessica gek op toetjes. Franz, de chauffeur bleek dat ook te zijn. Jessica en Franz hebben elkaar hiermee behoorlijk lopen plagen met als gevolg dat Jessica, toen zij aan haar taks zat, door één van de obers nog een schaaltje met een toetje kreeg (pannenkoek met sinaasappelsiroop en een ondefinieerbaar wit romig spul als vulling). Franz had hiertoe opdracht gegeven. Na een koffie toe, hebben we in de lounge nog even gezeten en zijn toen naar bed gegaan. Het zou vroeg dag zijn morgen; om 6:00 zou het ontbijt zijn.

maandag, oktober 27, 2008

Archeologie bij kaarslicht (maandag, 06.10.2008)

Je zou denken dat als je naar een toeristische attractie van de eerste orde gaat, je er vroeg wilt zijn om de stromen van bezoekers voor te zijn. Zeker ook als je weet dat het warm gaat worden. Achmad hield er echter een andere zienswijze op na. Het ontbijt was pas om 7:30, daarna moesten we natuurlijk opruimen, de bus moest nog even tanken en eindelijk kwamen we dan bij de toegangspoort naar Petra. Hier moesten we de toegangskaarten persoonlijk ondertekenen want zij waren twee dagen geldig. Het viel gelukkig niets tegen met de drukte. Als een groep liepen we het eerste stuk tot het graf met de obelisken. Er waren al een paar Rotelianen niet meegekomen omdat het een zware tocht zou worden. Nu viel er weer iemand af, wat mogelijk ook met de warmte te maken had. Het eerste stuk ging namelijk door relatief vlak en open terrein waar de zon ongenadig brandde. Dit stuk bestond uit twee parallelle zandwegen: één voor de voetgangers en één voor de paarden c. q. paard en wagens. Deze laatste twee opties mochten door mensen worden gebruikt die wat moeilijk ter been waren. Overbodig te zeggen dat dit veel dierenleed veroorzaakte omdat dit vaak personen waren die een paar kilo teveel met zich mee torsten. Gelukkig was er een paard en ezel oplapcentrum op het terrein.

Na de uitleg bij het graf mochten de snelle Rotelianen vooruit lopen naar de Schatkamer. Ahmad zou met de langzame ploeg nakomen. Wij waren jong en snel dus ging het in rap tempo langs andere groepen door de zon over stoffige paden. Fout lopen ging niet want er was maar één weg en die voerde naar en door de Siq. De Siq is een paar kilometer lange kloof door de rotsen die tot ongeveer 80 m hoog kunnen zijn. Hier was het wat koeler. De rotsen bestonden uit zandsteen en hadden de prachtigste vormen. Aan weerzijden van het pad dat voor het grootste deel met cement verhard was maar ook nog grote delen van de originele Nabatee’sche bestrating – grote veldkeien – toonde, liepen goten voor opgevangen regenwaterwater dat naar beneden de oude stad in werd geleid. In drie kilometer ging het ongeveer 160 m naar beneden. daar merkte je echter niet zoveel van. De kloof meanderde behoorlijk en er liepen veel toeristen. Gelukkig waren het er ook weer niet zoveel dat geen toeristloze opnames gemaakt konden worden. Niettemin moest je blijven uitkijken want in de soms zeer smalle kloof kon je elk moment door een paard met wagen omver gereden worden.

De laatste bocht naar de open plaats met de Schatkamer was heel indrukwekkend. De Schatkamer is een naam die de Bedoeïenen aan een in de rotsen uitgehouwen graf hebben gegeven. We hebben hier een tijdlang bewonderend rondgekeken. Sommige delen van de façade waren werkelijk nog gestochen scharf en dat na 2000 jaar. Dat kwam omdat het in de rotsen was uitgehouwen en de omringende rotsen de façade tegen weersinvloeden beschermd hadden. Zij hebben de beelden in de façade evenwel niet tegen de iconoclasten kunnen beschermen en alle menselijke afbeeldingen zijn vernield. Op de plaats voor de Schatkamer was het een komen en gaan van mensenmassa’s, kamelen, paarden, ezels en paard en wagens. Verder stond er een grote barak met verversingen. We hebben een tijdje op de trap voor de Schatkamer gezeten en zijn daarna op de rots naast de toegang tot de Siq geklommen om een beter zicht op het lijn- en kleurenspel van de Schatkamer te hebben. Eindelijk kwamen ook Achmad met de laatste der Rotelianen. Na wat uitleg, dat wij al uit de reisgids kenden, gingen we verder langs het hoofdpad, langs andere façades. Deze waren allen veel slechter bewaard gebleven. Hierna konden we bij een barak wat te drinken bestellen, als we wilden. Ja hoor, dat wilden wij wel, om mee te nemen. Wij bestelden maar weer een kunstmatig echt sapje dat Jessica met het water in haar 1,5 liter fles mengde want gewoon water kwam haar ondertussen de neusgaten uit. Vervolgens kwam een hele klim, en nee, wij hadden geen ezel nodig om ons de trappen op te brengen. Die klim was best zwaar. Sommige delen lagen in de felle zon, andere delen hadden uitgesleten treden en als er dan nog los zand over lag, werd het geheel nog glad ook. De treden waren lang, lang geleden in de rotsen uitgehakt en hadden allemaal verschillende hoogtes. Maar de klim was zeer de moeite waard, we hadden prachtige uitzichten. Deze werden alleen regelmatig ontsierd door Jessica’s tweede schaduw. Waar je ook keek, daar was hij, nooit ver weg, foto’s makend om te wachten tot wij (pardon, tot Jessica) weer in de buurt waren of juist sneller klimmend. Wij waren niet zo snel. Wij hadden regelmatig oponthoud in de vorm van klagend miauwende jonge katjes. Dat klonk daar goed in de kloof.

Uiteindelijk bereikten we de top waar, naast een barak met verfrissingen en kraampjes met prullaria, ook de Hoge Offerplaats was. Van het gebouw stond niet veel meer en je brandde er weg in de zon maar je had er wel een prachtig uitzicht op de bergen rondom. Wij zijn over de rand op een smalle richel daaronder gesprongen en daar in de schaduw gaan zitten, uit het zicht van Jessica’s tweede schaduw. Toen we Ahmad’s stem hoorden, zijn we weer omhoog geklommen.

De weg naar beneden ging via een andere route, maar weer via trappen die verraderlijk glad konden zijn. Het is maar goed dat Petra in Jordanië ligt en niet in Engeland want anders zou deze site gelijk gesloten zijn met zijn trappen zonder leuning en zijn smalle paden langs diepe afgronden. Langs het leeuwenreliëf, een miauwend katje in een watergoot en het graf van de Romeinse soldaat kwamen we beneden en gingen zo achter langs naar Petra-centrum. Het was ondertussen middag geworden en nog warmer en we waren wel aan iets te eten toe. In het oude centrum waren echter maar twee restaurants. De ene was duur, de andere was asociaal duur. Ze boden allebei een buffet aan. Dat hebben wij toch maar niet gedaan omdat het wel wat prijzig was. Zelfs Ahmad vond het erg duur. In plaats daarvan zijn we op zoek gegaan naar een kiosk waar we misschien iets kleins zouden kunnen kopen. Een Vlaamse friettent zou goed zijn geweest. Zoiets was evenwel in dit gedeelte van Petra niet te vinden. In plaats daarvan zijn we maar even het museum in gegaan, waar wel wat leuke dingetjes te zien waren, en hebben in hetzelfde gebouw kaarten, postzegels en een boek gekocht. Daarna zijn we bij de andere Roteliaanse niet-eters voor het minst dure restaurant in de schaduw gaan zitten om bij te komen van de warmte. Vervolgens zijn we weer op pad gegaan naar de restanten van een byzantijnse kerk met vloermozaïeken. Deze waren van goede kwaliteit en beeldden beestjes en allegorische personen af. Van de kerk zelf was niet meer overgebleven dan gerestaureerde kniehoge muren en pilaren. Het geheel was met een staal-canvas constructie overdekt. Het was er heerlijk koel en rustig. En zoals gezegd, de mozaïeken waren heel mooi.

Daar we daar niet eeuwig konden blijven, zijn we verder gaan lopen in de richting van het Nabatheeïsche theater. Dat lag op de weg naar de uitgang dus dat kwam mooi uit. Ondereg kwamen we langs een restaurantje waar ook wat hartige zaken verkocht werden, lees: chips. Na weer een kleine pauze kwamen we langs het theater, fotostop en op naar de uitgang. Dat was nog een lange weg. Ahmad had al gezegd dat we er de tijd voor moesten nemen vooral ook omdat de terugweg stijgt. Het eerste deel door de Siq was geen probleem en liep heerlijk door de schaduw, het tweede deel echter was in de volle zon en dat was moeizaam.

Bij de uitgang zijn we naar het postkantoortje gegaan en hebben (verschillende soorten) postzegels ingeslagen, daarbij geholpen door een inheems persoon die de postmeneer uitlegde wat we wilden hebben. Daarna kwam de bus en mochten we met Franz mee naar hotel al-Anbat, waar Franz weer één van zijn fantastische recepten op ons uitprobeerde. Dit keer had hij gelukkig de cayenne peper met rust gelaten. Het was pasta met geëxplodeerd rund en een banaan toe. Voor het eten hadden we trouwens nog wat tijd om het kleine supermarktje naast het hotel onveilig te maken. Het was een soort China-winkel met allerlei prullaria en etenswaar in pakjes. We kochten wat Engels drop (“with some new shapes”), mokka-koffie met kardemom, mangosap en … yoghurt! Ik heb Jessica lange tijd niet meer zo opgewonden gezien. Yoghurt, yoghurt, yoghurt! Dat klopt, we hebben echt yoghurt-Entzug want we hebben dat al weken niet meer gegeten.

’s Avonds om 20:15 moesten we weer boven op de zesde verdieping van het hotel zijn. Dat klinkt heel hoog, en dat was het ook, maar het hotel was tegen een rotswand gebouwd, en keek uit over de vallei in het noorden. De zesde verdieping lag op straatniveau. Van de parkeerplaats beneden, waar de Rotel stond, ging het via een klein trappetje omhoog de zijkant van het hotel binnen. Langs de toiletten en douches ging het vervolgens een tweede trappetje omhoog, door een deur zonder deurkruk, door een smal gangetje met een derde trap die uitkwam op een smalle gang die parallel aan de rotswand liep. Hieraan lagen ook de hotelkamers en was er een lift waarmee je eenvoudig op de zesde verdieping kon komen. Wij hadden Petra bij Nacht besteld bij de receptie en het vervoer naar Petra zou om 20:15 voor het hotel staan. We waren behoorlijk vroeg en hebben in de lounge van het hotel wat kaarten zitten schrijven en hotelgasten zitten bekijken. Er was een hele groep Nederlanders waarvan er tenminste eentje als white trash kon worden betiteld. Wij waren bang dat deze groep ook naar Petra bij Nacht wilde gaan, maar dat bleek niet zo te zijn; zij zaten in ieder geval niet in het vervoermiddel waarin wij zaten. Dit vervoermiddel was een luxe benzineslurper met extra zitplaatsen. Er kwam nog een groepje jonge Nederlanders bij die van Egypte kwamen en via Jordanië naar Israel wilden. De chauffeur was een jonge jongen die het voor elkaar kreeg om met één hand te SMS-en, te sturen en te toeteren en met de andere gesticulerend met 60 km/uur door Wadi Musa te razen. Een interessante ervaring.

Misschien iets te laat kwamen we bij het bezoekerscentrum van Petra. Er stond al een hele groep, zo’n 200 man/vrouw te luisteren naar een Jordaniër die stond te vertellen wat wel en niet toegestaan was tijdens Petra by night. Zo mocht er wel gefotografeerd worden maar we moesten wel stil zijn en er mochten geen mobieltjes gebruikt worden om de sfeer te bewaren. En masse ging het vervolgens naar de ingang waar al snel een opstopping ontstond omdat de kaartjes hier gecontroleerd resp. ingenomen werden en men maar één voor één door het detectiepoortje kon. Daarna begon de zandweg met de paardenrenbaan ernaast. De weg werd aan weerzijde gezoomd door kaarsen die in een soort van papieren boterhamzak stonden. Elke ca. 10 m stond er een kaars. Hierdoor was alles duidelijk te zien. Ook de maan scheen, het was eerste kwartier of daar omtrent, en er waren een heleboel sterren. In het begin waren de bezoekers verbazingwekkend rustig, iets dat ik niet verwacht had. Natuurlijk waren er een paar die zich niet konden gedragen en in één of andere taal luid over koetjes en kalfjes aan het praten waren. Daar gingen wij maar aan voorbij. Tot aan de Siq ging het goed, daarna was het stiltequotum van de meesten wel bereikt. Een stel praatte wat harder, anderen probeerden daar overheen te komen en al snel galmde de hele kloof van gegiechel en gepraat. Een paar keer werd van verschillende zijdes Sssst! geroepen wat alleen maar voor meer hilariteit zorgde. In de wat bredere delen van de Siq galmde het niet zo en dempte het geluid wat meer, zodat het zo nu en dan wat rustiger was. Het was wel mooi, al die kaarsen die de kloof van onderen belichtten en de sterrenhemel er boven. De meeste tijd was het sterrenbeeld lier te zien. Zo kwamen we bij de Schatkamer. Het middendeel van de open plaats stond vol met kaarsen. Daar omheen had men kleden gelegd waarop al veel mensen zaten. Ons werd een plekje tegenover de Schatkamer gewezen. De Schatkamer gloeide oranje-achtig in het kaarslicht. Heel veel bezoekers probeerden dit beeld op de gevoelige plaat vast te leggen. Helaas waren ze zo stom om hiervoor flitslicht te gebruiken. Niet alleen kleine flitslampjes werden gebruikt maar ook zulke, waarvoor je waarschijnlijk een hele accu mee moest slepen. Het was verblindend, gelijk een stroboscoop met flitsen van verschillende sterkte en van verschillende kanten. En natuurlijk overal geroezemoes.

Nadat iedereen gezeten was, begon een Jordaniër op zijn fidel te spelen en te klaagzingen. Het was best aardig. Doordat de Schatkamer omgeven is door hoge rotswanden, klinkt het geluid duidelijk. Een microfoon is niet nodig. Vervolgens werd er op een fluit gespeeld en liep de fluitspeler verschillende rondjes tussen de mensen door. Flits, flits blitz! Hoe die man zonder aarzelen overal door liep is onvoorstelbaar. Hij moet voortdurend totaal verblind zijn geweest. Als derde werd er een verhaaltje in het Engels verteld. Ondertussen, al vanaf het moment dat de muziek begon, werd thee in kleine plastic bekertjes rondgedeeld. Mierzoet. Gelukkig lustte Jessica mijn thee ook. Als laatste wilde de verteller ons, als geëerde gasten, het kostbaarste van de Bedoeïenen meegeven: de stilte, natuur en sterren. We werden gevraagd om drie minuten helemaal niets te zeggen. Bijna iedereen hield zich daar aan op een stelletje ouwe-van-dage Ammi’s na. Die fluister-kwekten er lustig op los. O, wat irritant. Petra is groot en de valleien zijn er diep, je zou bijna op een idee komen… Korter dan drie minuten mochten we alweer ophouden, waarschijnlijk omdat het toch een verloren zaak was. Hierna moesten we weer terug. Wij zouden graag wat langer zijn gebleven om van de kaarsen en het lichtspel te genieten maar we moesten om 22:40 weer terug zijn bij het Möwenpick-Hotel waar we zouden worden opgehaald. Het was al 22:00 uur geweest toen we de weg van de Siq insloegen en de weg was minstens een half uur gaans. We liepen stevig door langs nog brandende en al kapot getrapte kaarsen. Stil was het niet. Het was een aangename temperatuur en de jassen die we uit voorzorg hadden meegenomen, waren niet nodig. We legden de weg in 35 minuten af. Niet slecht. We waren de eersten bij ons vervoer. De overige Nederlanders volgden een vijftal minuten later. Hierna mochten we eindelijk in onze Rotel kruipen.

zaterdag, oktober 25, 2008

Brandend zand (zondag, 05.10.2008)

Het ontbijt was om 7:30. Daarna kwamen de terreinwagens voor een tocht door Wadi Rum. Het waren vijf en na wat getelefoneer, zes 4x4’s, Mitsubishi´s, zoals we ze min of meer bij Wessex ook rijden. Alleen was hier achterin de laadbak een stellage voor een stoffen zonnescherm gebouwd en waren er twee bankjes aan de zijkanten die plaats boden aan zes personen. Het zonnescherm was erg laag zodat ik gebukt moest zitten. We besloten dat dat ding moest verdwijnen, wat de bestuurder met enige bevreemding deed. Voordeel was dat we nu prima zicht hadden, een nadeel was dat we in de volle zon zaten. De vaartwind maakte evenwel veel goed.

Wadi Rum is een prachtige vallei, een soortement van woestijn met wit tot rood zand en grote zandsteenrotsen. Deze hadden de meest uiteenlopende vormen. Ik vermoed dat door sterke regenval de rotsen zijn uitgesleten waarbij druipkaarsachtige vormen ontstonden. De wind heeft vervolgens deze vormen afgezwakt en voornamelijk van boven glad geslepen. Soms zijn grote oppervlaktes van de rots afgebroken die dan een vlak uiterlijk en scherpe randen vertonen. Tijdens de rit hebben we verschillende stops gemaakt. Bij de eerste kregen we thee in een bedoeïenentent aangeboden waar ook een heleboel snuisterijen ter verkoop werden aangeboden. We grapten al dat deze toer eigenlijk een huisvrouwen-verkooptoer was. Daarna hebben we (vermoedelijke) Nabateeër-grafitti gezien (ja, dat deden ze 2000 jaar geleden ook al) en andere imposante steenformaties. Verder is het misschien ook nog leuk om te weten dat Lawrence of Arabia hier in 1917-1918 was. Af en toe moest er gestopt worden omdat de bouten van het rechter achterwiel er dreigden uit te vallen. Daar misten al drie bouten en het was interessant te zien hoeveel slagen de bestuurder met de sleutel kon maken tot de overige bouten weer vast zaten. Het was een behoorlijk hobbelige tocht door mul zand maar zeer zeker de moeite waard. Zeker ook omdat we de voorste wagen van zes waren en dus eigenlijk het beste zicht hadden.



Na de tocht werd ons een lunch aangeboden in het kamp. Deze was niet echt bijzonder. Daarna werd de Rotel afgebroken en reden we naar Wadi Musa, vlak bij Petra, waar we een standplaats bij een hotel hadden. Vlak voor we het hotel bereikten, reden we langs de plaats waar Mozes volgens de overlevering water uit de rots zou hebben geslagen. Er stroomde daar nog steeds water maar er was een gebouwtje overheen geplaatst, zodat we de plek niet echt goed konden zien. Daar is de volgende dagen helaas geen verandering in gekomen.

Het avondeten bestond uit rijst met een gepeperde tomatensaus en kunstmatige gehaktballetjes. Alweer niet echt smakelijk. We hadden de koffers weer gekregen en konden voor de laatste keer de drie-dagen-tas herpakken. Sommige Rotelianen boekten een kamer in het hotel. Wij hebben ook geïnformeerd maar ik vond het net iets te duur.

vrijdag, oktober 24, 2008

Nacht in de woestijn (zaterdag, 04.10.2008)

Vandaag was dierendag. Ik vrees alleen dat de vliegen die ons gezelschap hielden daar niet veel van gemerkt hebben. Jessica wilde hen wel een strikje om doen maar die dan wel krachtig aantrekken. De nacht was erg onrustig geweest. Een stevige wind had de Rotel op zijn gevederde grondvesten doen schudden. Ik moet echter zeggen van het schudden weinig gemerkt te hebben. Het was gisteravond behoorlijk laat geworden en ik ben op de kussens op de bank van de overdekte zitgelegenheid van de camping in slaap gevallen. Iets wat Jessica begrijpelijkerwijs niet echt leuk vond.

We mochten heel lang uitslapen, het ontbijt was pas om 8:30. Er zou vandaag een facultatief uitstapje zijn, namelijk het bekijken van koraal op een bootje met een glazen bodem. Wij hadden ons niet opgegeven aangezien wij die boottocht toentertijd in Egypte al gemaakt hadden. Er waren slechts een paar gegadigden, maar vanwege de stevige wind werd de vaart afgezegd. Er was niet veel te doen. Na het ontbijt zijn we een klein stukje langs het strand gaan wandelen dat zich aan de andere zijde van de weg bevond. Wat een troep lag daar: glas, plastic, een heleboel sigarettenpeuken en wat dies meer zij. Het lag door elkaar, deels in groepen en in los verband daartussen. Een paar BMO’s met echtgenoot en kinderen die aanzienlijk schaarser gekleed waren, liepen er ook. Tussendoor stonden weer van die strooien parasols zoals we die gisteren bij de Dode Zee ook gezien hadden, en waarop sommigen nauwelijks meer stro lag. Daaronder zaten her en der ook wat inheemsen. Wij zijn na een kleine kilometer omgedraaid en zijn ook een parasol gaan zoeken want het was goed warm geworden. Het zal weer ver over de 30 °C zijn geweest. Vele parasol-schaduw-plekken waren vervuild met houtskool van vuurtjes en dierenbot. Jordaniërs houden van picknicken.

Na een tijdje zagen we wat Rotelianen die moedig de baren wilden trotseren. Bij het omkleden hadden zij best wat bekijks. Wij zaten niet echt te wachten op zoveel bloot vet en vlees en zijn toen maar terug naar de camping gegaan. Daar zijn we op de (comfortabele) banken in de schaduw rond het zwembad gaan zitten. We hebben die morgen niets meer gedaan, daarvoor was het veel te warm. Met een fles water, Jessica met haar borduurwerk en ik met de reisgids van Jordanië hebben we naar de luide kwijlmuziek geluisterd die de heren, die de boel schoon hielden, telkens en telkens weer opzetten. Voorbij kwamen onder andere de lange live versie van Hotel California van de Eagles, Barbara Drijfzand’s Woman in love, Chris de Burgh’s Lady in red, de Engelse versie van Suzanne van V.O.F. de Kunst, enzovoorts enzovoorts. We kenden de CD’s aan het begin van de middag uit ons hoofd. Tussendoor werd het zwembad met een netje schoon gevist en gingen Rotelianen daar in zwemmen. Tegen die tijd kwamen ook de Rotelianen terug die waren wezen zwemmen in de Golf van Aqaba. Sommige waren ‘moedig’ in hun zwemkleding over straat gegaan. Niet echt handig in Jordanië lijkt me. En voor de rest? Drinken, lezen, luisteren, kijken, zweten. Wat vinden toeristen leuk aan een zeevakantie?

Het duurde lang tot we eindelijk om 13:30 de Rotel gingen afbreken. Daarna reden we naar Aqaba voor nog meer vrije tijd. Dat was waarschijnlijk omdat we voor 14:00 de camping moesten verlaten om te voorkomen dat we een dag extra moesten betalen. Aqaba is beslist een oude stad, maar het enige oude dat we hebben gezien was een fort uit de late Middeleeuwen of nog later. We reden er gewoon langs. We stopten ergens langs de hoofdweg en volgden als kuikens kloek Ahmad, die ons inkoopgelegenheden toonde. Eerst een zaakje waar je zand in flesjes kon kopen, daarna de groente- en fruitbazaar. Wij hebben 2 appels en 2 sinaasappels gekocht en 2 flesjes met een kunstmatig-echt vruchtensapje. Daarna zijn we naar de boulevard gegaan waar alleen inheemsen te zien waren en zooi in kraampjes kochten en verkochten. Het duurde even tot we een stukje muur in de schaduw zagen waar we konden zitten om onze verworvenheden te nuttigen. Vervolgens zijn we naar een bank gegaan om te kijken of we niet eens wat muntgeld konden krijgen. Met uitzondering van de kunstmatig-echte-vruchtendrank-verkoper hebben we nergens muntgeld teruggekregen. Ook bij de bank kregen we niets; de bank was gesloten. Daarna zijn we op zoek gegaan naar een restaurantje om koffie te drinken en kort daarop was het tijd om de bus op te zoeken.

Om 16:00 uur begon de dag zo te zeggen dus pas. Vandaag zouden we in Wadi Rum overnachten. Via hoofdweg, zijweg en nog smallere geasfalteerde wegen reden we naar en in het nationale park. Na toegangskaartjes te hebben gehaald, reden we naar de campsite. Hier hadden we ons enorm op verheugd. In de Witte woestijn in Egypte was het heel mooi en rustig geweest. Dit hier was heel anders dan we verwacht hadden. Dit was een officiële kampeerplaats rond een rots met een heleboel vaste tenten en lemen hutjes. Er waren souvenirwinkels, toiletten en bedoeïenententen. En alles met lampjes die aangingen toen het donkerder werd. Tegelijk begon een generator te grommen. Dag stilte en donkerte. Gelukkig was het mogelijk om, verstopt achter de Rotel, de sterren te zien en de Melkweg. Het avondeten bestond uit piepers met een soort van roulade en meloen toe.

Omdat ik toch dolgraag sterretjes wilde zien in stilte, zijn we na het eten een stukje de woestijn in gelopen. Hier was de hemel echt goed te zien. Op onze rug liggend in het zand hebben we een paar vallende sterren gezien naast de enorme hoeveelheid Fixsterne aan het firmament, plus de planeet Jupiter. Plots werden we opgeschrikt door luid kabaal van een ingeblikte, kwelende Jordaniër die in één van de camps om de rots werd opgezet. Voorbij rust. We zijn dan ook maar terug naar ons kampement gegaan, waar een tweede reisbus met Zuid-Amerikanen of zo was gearriveerd. Die kregen in ons kamp te eten. Op de terugweg naar het kamp werden we op afstand gevolgd door Jessica’s vriendje, die haar sinds de eerste dag niet meer uit het oog heeft verloren. Dat begint nu toch wel een beetje irritant te worden.

Het kamp bestaat uit een grote ronde piste uit cement met een cementbank er omheen, bekleed met matrassen. In het midden van de piste zou een kampvuur kunnen branden maar omdat de inheemse kampeigenaren hiervoor gewoon een paar acacia’s omzagen, heeft Ahmad het kampvuur afgezegd. De muziek in het andere kamp was gelukkig na één kweelnummer opgehouden en het geluid bestond weer uit het vertrouwde grommen van de generator. Ahmad waarschuwde ons dat om 22:00 uur het licht uit zou gaan. Dat was goed nieuws! De Zeitangabe was Jordaans, dus de generator werd pas tegen 22:30 uitgeschakeld. Heerlijk, wat een rust. Helaas had de kamphouder een grote felle gaslamp in het midden aangestoken. Hierdoor was weer weinig van de sterrenhemel te zien. Wij zijn toen maar gaan slapen.

donderdag, oktober 23, 2008

Het Beloofde Land (vrijdag, 03.10.2008)

De wekker ging om 6:30, zoals gebruikelijk op deze reis. We hebben de sleutel afgegeven, kregen onze paspoorten weer en brachten de spullen naar de bus. Daarna gingen we weer terug naar het restaurant van het hotel voor het ontbijt. Het zag er goed uit met tomaat, paprika, ei, brood etc. Er waren warme, ondefinieerbare dingen, maar die hebben we laten staan. Tijdens het ontbijt kwamen we ook de groep Spanjolen of Italianen of een andere nationaliteit weer tegen die we gisteravond al in de lounge van het hotel hadden gezien. Zij druppelden in groepjes binnen in af en toe gewaagde kleding en vonden het nodig om tijdens het ontbijt een sigaret op te steken.

Om 7:45 gingen we naar de bus, die al ontRoteld was. We gingen naar het eerste excursiepunt van vandaag, de Grieks Orthodoxe kerk, patriarchaat Jeruzalem, van Madaba. Dit dorpje is oud, een hele tijd verlaten geweest en daarna weer opgebouwd. Hierbij is het één en ander verloren gegaan, onder andere grote delen van een reusachtig vloermozaïek voorstellende een kaart van het Heilige Land met alle belangrijke plaatsen die je als vroeg christelijke toerist bezocht moest hebben. Een deel is evenwel gelukkig bewaard gebleven. Toen we bij de Joriskerk aankwamen, was daar echter een mis aan de gang en lagen er tapijten over het resterende stuk mozaïek. We hebben een deel van de gezongen mis rustig luisterend aangehoord, de icoon van Maria met de derde blauwe hand gezien, en werden toen vriendelijk verzocht de kerk te verlaten. Het was er heel druk en er arriveerden steeds meer groepen, onder andere een Indische bedevaartsploeg, die geen ontzag had voor medetoeristen. Na afloop van de mis werden de deuren gesloten (daarom moesten wij de kerk uit). De Rotelgroep mocht daarna als eerste weer naar binnen via een andere deur. De tapijten die over het mozaïek lagen waren ondertussen opgerold en een touw er omheen gespannen. Na wat foto’s was het tijd om ons door de massa terug te dringen naar de bus. Tijd voor het volgende excursiepunt: de berg Nebo.

Op deze berg toonde Mozes zijn volk het Beloofde Land (waarschijnlijk staande op de tweede grote steen van links). Ook hier waren onze Indische pelgrims in de meest letterlijke zin van het woord breed vertegenwoordigd. Niettemin konden wij ons ook een plaats met goed zicht verwerven. De Dode Zee, de Jordaan en Jericho waren goed te zien. Op de berg stond ook een kerk, maar deze Franciscaner Gedächtniskirche werd gerestaureerd. Heel jammer, want daarin bevonden zich prachtige vloermozaïeken. Twee daarvan waren tijdelijk uitgebouwd en lagen in een grote tent. Er stonden allemaal beestjes en flora op en wat heiligen. Zoiets moet eigenlijk van boven gezien worden, maar wij keken er van de zijkant tegenaan. Bovendien lag het mozaïek hoger dan het loopoppervlak wat de zichtbaarheid niet echt verhoogde. Niettemin gaf het een indruk van de pracht en praal in de kerk.

Voor Jessica kwam daarna een hoogtepunt dat letterlijk ook een dieptepunt was: badderen in de Dode Zee. De weg van de berg Nebo van ca. +1200 m naar ca. -400 m ging via haarspeldbochten en was soms best wel steil. In de één na laagste versnelling ging het naar beneden waarbij het voelbaar warmer werd. Beneden in het dal reden we langs controleposten naar de badderplaats. Langs de Dode Zee tot voorbij Aqaba is de doorgaande weg, de desert highway, met controleposten bezaaid. Aan de andere kant van het water ligt tenslotte Israël. Jordanië heeft weliswaar sinds 1994 een vredesverdrag met Israël (dit in tegenstelling tot Syrië), maar ja, je weet maar nooit.

Uitgestapt uit de bus sloeg de warmte je tegemoet. Het zal ver over de 30 °C zijn geweest. Over smalle boulevards kwam je op het strand. Hier stonden overal grote strooien parasols en ook vierpalige overkappingen. Die waren hard nodig ook. We vonden nog vier parasols relatief dicht bij elkaar voor de hele groep. De rest was al bezet door de vele inheemse toeristen, die op hun vrije dag (vrijdag) ook een leuk uitje wilden hebben. Zij sleepten af en toe hun hele hebben en houwen mee om lekker op het strand te kunnen eten.

Wij mochten ons òf op het strand omkleden òf in de omkleedcabine, afhankelijk van de grootte van de handdoek. Wij kozen voor de laatste optie. Hierna liepen we weer terug naar het strand, dat een zandstrand was met heel heet zand. Meer naar het water kwamen wat meer stenen en tussendoor allerlei rommel. Vlakbij het water was het zand verzout en hard. Daarna kwam het water met alweer een heleboel steen op de bodem. Nu moet ik terugkomen op de enquête die Jessica een tijdje geleden op dit blog zette: blijf ik drijven of niet? Ik moet toegeven dat het water meer draagkracht had dan ik dacht en dat zelfs ik in hurkhouding kan wegdrijven. Eén enkele ondoordachte beweging is echter voldoende om de draagkracht te verlagen en je onder te dompelen. Dat wilde ik voorkomen, zeker ook omdat daarvoor gewaarschuwd werd; dat spul kan gemeen bijten. Op mijn rug door het water drijven? Niet voor mij, bedankt, hoe zeer Jessica ook aandrong. Ik vrees dat water niet mijn ding is en ook nooit zal worden. Tenslotte heb ik ook geen zwemvliezen tussen mijn tenen. Niettemin denk ik dat ik de weddenschap verloren heb. Ook ik blijf min of meer drijven. Misschien dat het over een jaartje of tien beter zal gaan. Dan is er nog minder water en het zoutgehalte nog hoger. De Jordaanse regering is namelijk op het lumineuze idee gekomen om het toerisme hier te promoten door nog meer hotels langs de Dode Zee te bouwen. En die hebben allemaal water nodig. Om dat te krijgen, hebben ze één van de rivieren die de Dode Zee voeden afgedamd. De Jordaan voert al zo goed als niets meer aan, dus er komt nauwelijks meer iets in. Het water verdampt alleen maar. De Dode Zee bestaat eigenlijk uit twee bekkens, een noordelijke en een zuidelijke. De noordelijke is tot zo’n 400 m diep, de zuidelijke zo’n 5-10 m. Deze is beslist zo weg, het noordelijke bekken zal wat meer tijd nodig hebben, maar 100 jaar zal het niet meer duren.

Na gedouched te hebben onder een avontuurlijke douche waarbij je vingers de draaiknop vervangen moesten, zijn we naar het restaurant gegaan dat ons was aangewezen voor de lunch. Voor wie wilde uiteraard. Wij niet. Jessica had behoorlijk last van haar maag en ook de mijne was nog niet in orde. We hebben alleen wat gedronken en hebben daarna het winkeltje iets verderop doorstruind waar allerlei Dode Zee-producten en prullaria werden verkocht. Vervolgens hebben we in de schaduw zitten en staan wachten tot we de bus weer in mochten. Niet dat het daar binnen beter was. In de bus werden we gebraden en opgegeten door vliegen. Tot we wat sneller gingen rijden. Toen deed Franz de deuren weer open. Dat had een tweeledig effect: verkoeling door de vaartwind en vliegen werden door de achterdeur de bus uitgezogen. Althans, dat was de bedoeling. Echt lukken deed de opzet niet. Wel werd het aantal vliegen gedecimeerd.

Het was een hele zit tot Aqaba, ongeveer 260 km. Onderweg hadden we een fotostop bij het afgedamde riviertje en een Gesundheitspause bij een wegrestaurant. Na wat gedronken te hebben, ging het nog slechter met Jessica’s buik en dat bleef de rest van de dag zo.

In Aqaba komen vier landen dichtbij elkaar: Egypte, Israël, Jordanië en Saudi-Arabië. Het was een soort déja vu. Ongeveer vier jaar geleden zaten we aan de andere zijde van de Golf van Aqaba, vlakbij Taba (Salah el Deen Village, 08.01.2005). Tegenover Aqaba was het Israëlische Eilat duidelijk zichtbaar. We gingen naar een camping een paar kilometer ten zuiden van Aqaba. Dit was zo’n afgrijslijk massatoerisme-ding dat nog maar vier jaar oud was maar nu al behoorlijk wat renovatie behoefde. De douches en toiletten zaten bij elkaar wat die avond nog en zeker de volgende morgen een enorme kliederbende opleverde. Het licht deed het aan het begin van de avond niet en de deuren konden niet op slot. Daarom werd er maar een doek in de wasruimte gehangen om het mannengedeelte van dat van de vrouwen te scheiden. De Rotel werd bovenop de heuvel, uitkijkend over de camping, gereden. Het woei enorm en het was best een werk om samen met een stel sterke Rotelianers het canvas om de Rotel-uitbouw te hangen. Dat canvas werkte als een zeil en het was een wonder dat de Rotel niet omwoei.
Als avondeten was er spaghetti met tomatensaus en kaas. Deze was, om het beleefd uit te drukken, interessant. Misschien dat de pure spaghetti alleen nog wel te doen zou zijn geweest. Na het eten is Jessica gaan internetten in het kantoortje van de camping, waarbij zij in gesprek raakte met de eigenaresse van het complex. Deze dame was apentrots op het complex en wilde zelfs gaan uitbreiden. Vervolgens wilde Jessica nog even onder de douche om het laatste zout uit de Dode Zee uit haar haar te spoelen. Maar doordat ik vergeten had haar tas met badderspullen uit de bus te halen, was dat niet mogelijk. De bus werd na het avondeten namelijk altijd afgesloten.

woensdag, oktober 22, 2008

Grensperikelen (donderdag, 02.10.2008)

Ik had het niet verwacht maar de muezzin-wekker ging volgens mij vandaag niet zo vroeg, luid en lang af als de vorige keer dat we hier waren. Misschien wilde hij niet meer zoveel aandacht trekken. We hoorden gisteren onderweg naar de camping namelijk dat een groot deel van Damascus, zeg ongeveer de helft, illegaal gebouwd is, inclusief de moskee. In de buurt van de camping was men al druk bezig gebouwen met de grond gelijk te maken.

Bij het ontbijt was er vandaag taart. Eerst omdat Franz naamdag zou hebben, daarna zou Ahmad 50 geworden zijn en vervolgens omdat er toevallig een goede Weense bakkerij in Damascus aanwezig was. Dit leek ons de meest plausibele verklaring, maar het belangrijkste was wel dat de taart goed was. Hierna volgde als gewoonlijk om 7:30 het opruimritueel: ontbijtspullen afwassen en de koffers, die we gisteravond weer gekregen hadden, bij de bus zetten en de Rotel afbouwen. Om 8:00 vertrokken we richting de Jordaanse grens. Onderweg vertelde Ahmad weer over de politieke situatie in het land. Er zijn in Syrië veel vluchtelingen uit Irak en Syriërs uit de Golan-hoogvlakte, die na de inname door Israël van daar gevlucht zijn. Voor de opname van vluchtelingen krijgt Syrië compensatie van met name Iran, maar dat is bij lange na niet voldoende. Toen de vluchtelingenstroom op gang kwam, kneep de regering een oogje toe bij het illegaal bouwen. Dat is nu volledig uit de hand gelopen. Een beetje baksjis doet vaak wonderen. Hierdoor is met name aan de zuidzijde van de stad, in de ooit mooie oase, een ongeordende wanboel van huizen verrezen. Soms worden die weer afgebroken maar veelal ook blijft de status quo gehandhaafd.

Onderweg werd voor een Gesundheitspause gestopt bij een uitgedoofde vulkaan, die voornamelijk uit slak en as bestond. Ik kon het dan ook niet nalaten wat materiaal op te rapen voor mijn vergelijkingscollectie. Dit spul wordt afgegraven ten behoeve van de betonindustrie en schijnt ook te worden gebruikt als isolatie. Vlakbij waren meerdere identieke vulkanen te zien.

De laatste provincie voor de grens werd voornamelijk bevolkt door Drusen. Dat zijn ook moslims, maar dan anders. Zij hebben geen moskeeën en vrouwen zijn geen BMO’s, zij hebben zelfs geen hoofddoek om. In deze provincie lag ook de stad Busra dat onze eerste echte attractie van de dag was. Deze stad is op Romeinse fundamenten gebouwd. Er stond ook nog een heleboel Romeins spul, met name het theater dat plaats bood aan ca. 15000 bezoekers. Het feit dat het zo goed bewaard is gebleven, is grotendeels te danken aan de Mamelukken die er in de 11e eeuw een fort omheen bouwden. De halfronde rijen met stenen zitbanken liep van binnen steil omhoog met bijna 100 treden. Van boven had je nog steeds een prachtig zicht op het toneel en ook het geluid was goed. Een groep toeristen stond zich beneden op het podium namelijk te buiten te gaan aan, zullen we maar zeggen, zang. Het toneeldecor bestond uit zwart basalt (logisch natuurlijk met zoveel vulkanische activiteit in de buurt) met kalkzandstenen, melkwitte zuilen. Dat stak mooi bij elkaar af.

We hadden helaas te weinig tijd om de rest van de stad te bekijken, dat volgens onze reisgids nog talloze Romeinse resten moest bevatten. We zagen her en der wel een zuiltje omhoog steken, maar Jessica had maagproblemen gekregen en we besloten daarom om het resterende kwartiertje in een restaurantje te verbrengen. Daar werden we gezellig onderhouden door een jong, klein, rood katje dat op zoek was naar Streicheleinheiten. We wilden hem wel meenemen in de Rotel maar Ahmad meende dat Franz hem dan mogelijk voor het avondeten zou gebruiken. Toen hebben we de kat daar maar gelaten.

Bij de grens nam Ahmad onze passen naar de immigratiedienst en wilde de douane de Rotel-aanhanger van binnen bekijken. Daarna moesten we een hele tijd wachten. Toen we de passen eindelijk terugkregen, wilde de bus niet meer starten. Waarschijnlijk was de accu leeg geraakt door het ventilatiesysteem in de bus dat op volle toeren draaide. Hoe het ook zij, het lukte Franz om de bus weer aan de praat te krijgen. Na een paar honderd meter kwam de Syrische douane nog een keer om te controleren of we allemaal een uitreisvisum en stempel hadden gekregen en onze 500 Syrische lira als oprotpremie hadden betaald. Dat bleek allemaal in orde te zijn. Vervolgens reden we over een lang stuk niemandsland naar Jordanië. Hier moesten we weer de passen afgeven en weer een uur of zo wachten. In die tijd hebben we wat gedronken bij één van de vele tentjes bij de grensovergang. Ook probeerden we twee katten aan te halen die daar rondliepen – wat overigens niet lukte – en hebben we geld gepind bij een automaat, waar aan gesleuteld werd maar na een Jordaans five minutes weer werkte. Daarna ging het stapvoets verder met de bus tot de volgende controle (om te zien of er Jordaanse stempeltjes in het paspoort stonden). En uiteindelijk, hallo Jordanië.

Dat het allemaal zo lang duurde, kwam voornamelijk doordat het de tweede feestdag van de ramadan was. Er was slechts een halve bezetting bij de grens en er waren veel mensen die de grens over wilden. In Jordanië wonen namelijk veel Syriërs, die in 1963, toen privébezit in handen van de staat viel, naar Jordanië zijn gegaan. Zij hebben daar hun eigen geld geïnvesteerd en goed geboerd. De feestdagen zijn dan natuurlijk ideaal om je familie in Syrië weer op te zoeken. Ook wonen in Jordanië veel Palestijnen. De schattingen liggen rond de 70%, met name in de hoofdstad Amman. De oorspronkelijke naam voor Amman is Ras Amon, letterlijk koning Amon, een koning uit de IJzertijd. De Romeinen veranderden de naam in Philadelphia en de Osmanen veranderden het weer in Amman. Zo’n 100 jaar geleden woonden er hier ongeveer 4000 mensen. Door de politieke situatie in het Midden Oosten kreeg Amman een belangrijke plaats in het handelssysteem, met als gevolg de miljoenenstad die er nu staat.

De reis van de grens naar Amman ging door heuvelachtig gebied waarbij voornamelijk geklommen moest worden. De bus met aanhanger overwon dit alleen in de tweede en soms zelfs alleen in de eerste versnelling. Na een fotostop en nog een hele zit kwamen we eindelijk aan bij het Crown Hotel in Amman-Oost. De Rotel werd aan de zijkant van het hotel neergezet en opgebouwd. De douches en toiletten voor ons waren achter en onder het hotel gelegen. Die van de vrouwen waren nog enigermate in orde, die van de mannen te smerig om zelfs met kaplaarzen in te gaan (van horen zeggen, ik voelde niet de behoefte zelf te kijken). Daarom kregen we andere douches toegewezen. Hiervoor moesten we nog verder lopen tot in de fitnessachtige ruimte achter het complex. De nieuwe toiletten waren in de hotellounge. Jessica was het echter helemaal zat, voelde zich belabberd en wilde een hotelkamer. De prijs was te doen en na het afgeven van onze paspoorten bij de receptie kregen wij de sleutel van kamer 113.

Het avondeten bestond uit plakrijst met explodiertem Huhn en werd opgeluisterd met 2x 5 minuten siervuurwerk. Waarom weet ik niet. Wij betrokken ieder geval na het eten onze kamer. Deze was enorm groot met een kingsize double bed dat ongeveer net zo groot was als twee Doppelkabinen in de Rotel. Je kon er een hele familie te slapen leggen en er alsnog in verdwalen. De kamer was verduisterd met zware gordijnen die het licht en grotendeels ook het geluid buiten hielden. Dat dat heel belangrijk was hoorden we de volgende morgen. Onze medereizigers in de Rotel schijnen namelijk nauwelijks geslapen te hebben vanwege harde muziek.