zaterdag, december 19, 2009

De geesten op de berg (vrijdag, 20 november 2009)

Op de gewone tijd begon de muezzin te kwelen en werd de Rotel wakker. We hadden beide al de dag tevoren gedoucht dus dat scheelde weer een paar minuten eerder opstaan. Dit keer was er geen gehaast na de reprimande van Berthold gisteren, dus alles ging in een rustig gangetje. Om 8:00 uur reden we weg naar Ghat en aansluitend naar onze overnachtingplaats de Geestenberg in het Acacus-gebergte. Het was weer een lange rit met een heleboel stops tussendoor, een stel daarvan niet gepland omdat er Rotelianers waren die graag even uit wilden stappen.

Een eerste stop was in een grotere plaats om in te kopen. Het was vrijdag en dat betekende dat de meeste winkels gesloten waren. Alleen in de steden was het één en ander open. We hebben wat zoetigheid, hartigs en vocht ingeslagen en zijn verder gereisd naar Ghat. Dit was voor de picknick. Deze vond plaats bij een camp in Al Aweinat. Het was er min of meer leeg en we mochten gebruik maken van de tafels en stoelen aldaar. Later zagen we een groep Fransen die daar legerden en er met 4x4’s op uit ging, waarschijnlijk voor een safari in het Acacus-gebergte. Interessanter waren twee katten die in het camp ronddoolden. De eerste was zwart gevlekt en ronduit vet. Hij werd waarschijnlijk door de meeste gasten gevoerd. Onze groep was daarin geen uitzondering. De tweede kat was mager en werd telkens door de grote zwarte kater weggejaagd. Wij hadden niets eetbaars voor hen bij ons maar namen ons voor bij het volgende ontbijt wat worst in te slaan.

We vervolgden de reis, stopten nog een keer om sprokkelhout te zoeken voor het kampvuur die avond en kwamen aan het begin van de middag bij Ghat aan. Het eerste dat ons opviel bij het naderen van de stad was het Italiaanse fort boven op de heuvel. Dat zag er heel imposant uit, totdat je erin was. Van beneden leek het erg groot, in werkelijkheid was het evenwel smal en klein. We werden onder aan de heuvel beneden het fort uit de bus gezet en liepen achter Berthold omhoog langs de oude stad. De sleutel van het fort werd bij de souvenirzaak naast de oude stadspoort opgehaald en daarna ging het met een zigzagweg omhoog. Van boven hadden we een prachtig uitzicht op de oude, lemen stad. Het was min of meer cirkelvormig, ommuurd met een aantal poorten daarin. In het midden van de stad stond het ronde huis van de Ottomaanse heerser. De meeste gebouwen waren helaas vervallen, andere zagen er nog enigermate toonbaar uit en weer andere, met name langs de rand, waren opnieuw bewoond door illegale gastarbeiders uit het zuidelijke Afrika. De kinderen hadden daar ieder geval een prachtige speeltuin. Ze klommen op en over muren en verstopten zich op binnenplaatsen en in ruïnes. Keek je vanaf het fort in de andere richting, zag je een betonnen nieuwbouwwijk met overal schotelantennes. Dat was een heel contrast. Omdat er weinig te zien was in het fort zelf (vervallen ruimtes rond de smal driehoekige binnenplaats en een trap naar boven op de muur), gingen we snel weer naar beneden. In de souvenirzaak naast de oude poort kregen we nog een kopje mierzoete thee aangeboden, waar Jessica gelukkig wel raad mee wist, en hebben daar twee metalen, gestileerde woestijnvosjes gekocht. Soortgelijke vosjes hadden we eerder die morgen bij vliegende handelaren bij het tankstation gezien. Omdat er meer dan 400 l in de tank ging, was Alois wel even bezig. Tegen de tijd dat hij klaar was, zaten er een stuk of zeven straatventers met hun waar naast de bus.

Na de souvenirzaak volgde een rondtour door de oude stad. Er was niet zoveel te zien als in Ghadamès. Ook de oude plantages rondom de stad waren verwaarloosd. Wel zat er nog een souvenirzaakje in het hart van het stadje. Ook dit waren waarschijnlijk illegale Tuareg uit Niger, die in de herfst- en wintermaanden souvenirs in Libië maakten en in de overige maanden in hun eigen land werkten. De tour duurde niet erg lang. We kwamen bij een andere poort de stad uit en liepen direct de moderne stad binnen. Hier kregen we een heleboel vrije tijd om naar hartenlust rond te kunnen neuzen. Nou, dat had echt niet gehoeven. Er was niet veel om te bekijken. Een brede vierbaansweg met brede middenberm voerde dwars door de stad. Aan weerzijdes waren kleine winkeltjes en theezaakjes. De theezaakjes zaten vol met mannen die naar een Arabische soap op tv aan het kijken waren. We konden ons inhouden hen te vergezellen en wisselden de hoofdweg voor zijstraten. We zagen nog meer winkels, een hoop troep en een marktplein met een zevenarmige palmboom. Aan de andere zijde van de hoofdweg stonden nog meer huizen, waarvan sommige in aanbouw, lag nog meer troep en waren verharde straten vervangen door zandbanen. Op één van die zijstraten speelden twee jongens. Omdat Jessica nog steeds een heleboel lollies in haar cameratas had, gaf zij hen er elk één. Bij onze volgende ronde door die staat, hadden de kinderen zich vermeerderd en waren we de overige vijf lollies snel kwijt. Als dank wilden zij zich wel op de foto laten vereeuwigen.

Vervolgens moesten we snel terug naar de bus. We reden een deel van de weg terug naar het Acacus-gebergte en de Geestenberg. De naam Geestenberg komt van de djin, de geesten, die hier de zielen van de doden in de vorm van vogels in de grotten opgesloten houden. We kampeerden niet op de berg maar er voor, met goed zicht op de bergen rondom ons. De mannen bouwden de Rotel op, de vrouwen gingen groente schillen en schoonmaken voor de groentesoep. Die was overigens erg goed. Als toetje was er rijstepudding. Dat was niet ons enige avondeten die dag. Kort nadat we de boel van het Rotel-diner hadden afgewassen en afgedroogd, kwam Hassan, de veiligheidsagent, Jessica vertellen dat ze kon komen om hun avondeten te proeven. Zij had namelijk de fout begaan door Akram te vragen wat zij, dat wil zeggen de Libische begeleiders, telkens aten. Daarbij werd ze en passent uitgenodigd dit aan den lijve te ondervinden. Aangezien het mij geen goed idee leek om Jessica alleen te laten gaan, heb ik mijzelf ook maar uitgenodigd. Dat bleek ook geen probleem te zijn. We werden uitgenodigd om aan te zitten in hun “huis”, een groot kleed, uiteraard zonder schoenen. Wij kregen een bord met twee vorken en de andere drie heren hadden een grote schaal. Het eten bestond uit een mix van kikkererwten met olijven, tomaten en ui en brood als extraatje. Als we zouden moeten kiezen tussen Duits-Rotel of Libisch-Akram, nou dan wisten we het wel… Na het eten volgde een klein glaasje groene thee met suiker en gerooste pinda’s. Een op het eerste gezicht rare combinatie maar iets dat in werkelijkheid erg goed smaakte en dat we beslist thuis ook gaan proberen. Hoewel alleen Akram een beetje Engels sprak en Feisal en Hassan zo goed als niet, was een gesprek niet altijd even makkelijk, maar gezellig was het wel. De Rotel-groep zat een eind van de achterkant van de bus bij het kampvuur en wij aan de zijkant voor. We hebben het over allerlei zaken gehad met de sterrenhemel boven ons. Het was licht bedekt maar tegen de morgen was alles weggetrokken.

Geen opmerkingen: