maandag, december 28, 2009

Leptis Magna (woensdag, 25 november 2009)

We mochten een half uur langer slapen vandaag. In plaats van om 7:00 uur was het ontbijt om 7:30. Nu zijn Rotelianers erg voorspelbaar, dus nog voor de muezzin zijn gezang begon, kort na 6:00 uur, waren de eerste reeds met gestommel nadrukkelijk aanwezig.

’s Nachts, vroeg in de morgen had het geregend en al de spullen die buiten waren gebleven, zoals de tafels, banken en Rotel-zakjes met eet- en snijgerij, waren kletsnat geworden. De katten waren niet te zien. Gisteren hadden we er zeven geteld, allemaal mager en erg schuchter. En dat terwijl er leverworst bij het ontbijt was! Dat was er overigens elke morgen, alleen namen wij dat nooit. Jessica’s ontbijt bestond uit een müslireep en een kop thee (beide uit Engeland meegenomen), mijn ontbijt bestond uit een bord müsli met melk en heet water om de boel op temperatuur te brengen. Daarbij kwam nog wat stokbrood.

De aanhanger was afgekoppeld en dus reden we alleen met de bus naar de opgraving Leptis Magna. Leptis Magna was één van de drie steden in Tripolitania, een politiek en geografisch verbond van drie steden, afgeleid uit het Grieks: tri (drie) en polis (stad). De andere twee steden waren Sabratha en Oea, nu beter bekend als Tripolis. Hun oorsprong gaat terug tot de Feniciërs in de 7e eeuw v. Chr. Direct na het uitstappen begon de verwarring: zou het postkantoortje op het terrein open zijn en zo ja van hoe laat tot hoe laat? Daarna herhaalde dit alles zich met betrekking tot het museum. Een antwoord kwam er niet. Niemand scheen iets te weten. Eerst zou het museum tot 14:00 uur open zijn, daarna helemaal niet, of misschien toch weer wel. Later bleek dat het museum na een korte middagpauze gewoon open was.

Van het museum ging het een stukje terug naar de ingang van het opgravingterrein. We kregen een gids mee die heel gebrekkig Duits sprak. Bij de gerestaureerde triomfboog van Septimus Severus (193-211 n. Chr.), de caesar die in Leptis Magna geboren was en in zijn regeringsperiode een hoop geld spendeerde aan het verfraaien van de stad, begon de eerste voordracht. Leptis Magna is vernoemd naar de wadi Leptis, die op deze plaats in zee mondt. De eerste bewoning vond reeds in de 10e eeuw v. Chr. plaats. De Romeinen volgden een paar eeuwen later. Leptis Magna betaalde tribuut aan Carthago en werd na diens verwoesting min of meer zelfstandig. Nadat de inwoners een opstand tegen Julius Caesar hadden gesteund, werd hen een jaarlijkse boete van 3.000.000 liter olijfolie opgelegd. De stad was enorm rijk. Het achterland leverde slaven, wilde dieren voor de amfitheaters in het Romeinse Rijk en, natuurlijk, olijfolie. Na de 5e eeuw n. Chr. raakte de stad in vergetelheid en ondergestoven met woestijnzand. De eerste opgravingen vonden in de 20e eeuw door de Italianen plaats. Zij hebben alleen de belangrijkste delen van de stad opgegraven. Grote delen liggen nog onder het zand en zullen ook onder het zand blijven omdat de Libiërs grote problemen hebben om de opgegraven delen te conserveren. Dit was duidelijk zichtbaar. Overal groeiden planten tussen de stenen en de bestrating zodat het steeds meer verkruimelde. Ook werd verteld dat bezoekers stukken steen en aardewerk meenamen. Om die reden mochten bezoekers niet meer met een rugzak naar binnen.

De gids sprak heel moeizaam en daarom besloten we om op eigen houtje de stad te gaan verkennen. We hadden de Lonely Planet gids bij ons met een beschrijving van de belangrijkste gebouwen die je moest bekijken. Berthold was ook al verdwenen en tijdens onze tour kwamen we hem verschillende malen tegen. We hebben eerst het oost- en noorddeel van de stad verkend. We zagen Romeinse huizen, straten (hoofdstraten waren ongeveer 7 m breed, de minder belangrijke straten ca. 3,5 m; het riool onder het midden van de straat was afgedekt met enorme, rechthoekige steenplaten) en een heleboel triomfbogen van verschillende keizers. De stukken steen, die overal lagen, hadden soms nog inscripties en deze waren nog zo scherp dat het leek alsof ze gisteren gebeiteld waren. Van de meest westelijke boog zijn we verder gegaan naar de baden bij de zee. Een muurtje en zandzakken hielden het duinzand deels weg van het badgebouw. De koepels van de baden waren aan de buitenzijde gerestaureerd, aan de binnenzijde waren prachtige fresco’s van gladiatoren en wilde dieren te zien. Ook waren er mozaïekvloeren en hypocausten onder de vloer en langs de wanden.

Er was enorm veel te zien in Leptis Magna en van hoge kwaliteit. Het theater was deels gerestaureerd en zag er magnifiek uit. Het duurde even voor we het theater voor ons zelf hadden voor een panorama-opname vanaf de bovenste tribune, maar dat was het wachten waard. In het algemeen was het erg rustig. Met name in de eerste en laatste uren kwamen we zo goed als niemand tegen. Er waren wat Italianen en Fransen en een groep Indiërs. Rond het middaguur liepen er ook wat inheemse groepen rond. Het weer was ideaal: bewolkt met af en toe zon en tijdens de middag wat fikse regenbuien. Na nog wat meer domestieke gebouwen, tempels, triomfbogen en het oude forum te hebben bekeken, zijn we naar de pier met de fundamenten van de oude vuurtoren gelopen. Het was een stormachtige zee en dat maakte de uitblik compleet. We troffen daar twee Libische duikers aan die gewoonlijk rond de vuurtoren naar calimari doken. Nu was het te stormig om naar beneden te gaan. De calimari zaten vooral tussen de steenbrokken die van de vuurtoren en de pier in zee waren gestort. De rechthoekige stenen blokken bevatten meerdere uitsparingen waarin ooit ijzeren klampen zaten, die met lood omwikkeld waren tegen het roesten. De duikers zaten nu in de beschutting van de muur te roken waarbij een bekend grasluchtje onze kant op dreef.

Van de ene pier liepen we over het nu droge havenbekken naar de andere zijde, waar de resten van warenhuizen en aanlegsteigers te zien waren. Op een hoogzeevisser na was er niemand te zien. Via een avontuurlijke bush-tocht kwamen we tenslotte weer in het bewoonde stadsareaal en van daar zijn we terug naar de uitgang gegaan om kaarten en postzegels te kopen. Dat laatste was niet zo eenvoudig. Het postkantoortje was namelijk om 13:00 uur dicht gegaan en ging niet meer open. Je kon echter ook postzegels in de souvenirwinkeltjes van Leptis Magna kopen, deze waren alleen 5x zo duur. Maar nood brak wet, dus hebben we maar het één en ander ingeslagen. Vervolgens hebben we in één van de westers aandoende eet- en drinkgelegenheden een Arabische koffie en wat chips genuttigd en hebben onder de klanken van onder andere Modern Talking (“Cherry, cherry lady”) de kaarten geschreven. Tegen de tijd dat we klaar waren, regende het stevig en besloten we te kijken of het museum open was. Dat was het geval. Het was een mooi opgezet museum met een heleboel hoogwaardig spul. Het mooist waren wel de marmeren, levensgrote beelden van personen met fijn gesneden koppen. Verder waren er de onvermijdelijke olielampjes te zien en een heleboel munten. Helaas was het licht kapot en moest er veel in het halfduister bekeken worden, wat evenwel nog goed te doen was. Bovendien hadden we onszelf maar een half uur de tijd gegeven omdat we de rest van het opgravingterrein nog wilden bekijken. In een recordtempo raceten we door het museum en lieten daarna de overdimensionele Ghadaffi in de hal van het museum achter ons. Het was ondertussen weer droog geworden en we haastten ons naar andere hoogtepunten op het terrein, onder andere de basilica en de baden. Tegen de tijd dat we bij de baden aangekomen waren, liep er niemand meer rond, wat prachtige plaatjes opleverde. Om 16:45 uur liepen we naar de uitgang, alwaar we door een heftig gesticulerende suppoost weren opgewacht. Al de suppoosten wilden vroeg naar huis vanwege het offerfeest. We hadden echter officieel nog tot 17:00 uur de tijd. Helaas voor hen moesten ze toch nog wachten want we waren niet de laatsten.

Stipt om 17:00 uur reden we terug naar de jeugdherberg onder het oog van een stel enorm chagrijnige suppoosten. De Rotel-top-zeurkous meende daarna mij te moeten aanspreken en te overtuigen dat wat wij tot nu toe in Libië aan archeologie gezien hadden eigenlijk niets voorstelde. Ik heb met kromme tenen geluisterd, haar cryptisch voor gek verklaard en mij daarna zo snel als beleefdheidshalve toestond uit de voeten gemaakt. We vroegen ons tijdens deze reis echt een aantal malen af wat dit soort personen bezielde om naar Libië te gaan… Gelukkig was het al snel tijd voor het avondeten want we hadden best wel trek gekregen na een hele dag tussen de ruïnes struinen. Het eten bestond uit pasta met een groente-ratatouille. Daarna hebben we ongestoord in de grote hal met de brug van de jeugdherberg geschreven en geborduurd.

Geen opmerkingen: