zaterdag, december 12, 2009

Ja, ja (woensdag, 18 november 2009)

De muezzin begon tegen 6:15 uur te kwelen. Het was een bescheiden gekweel en na een paar keer te hebben geroepen, hield hij er weer mee op. Waarschijnlijk ging hij weer naar bed want het was nog steeds donker. De Rotelianers stonden daarentegen op. Ik ook, want ik wilde de douche nog uitproberen. Jessica had die gisteren al geprobeerd en zei dat uit de douches die het zouden moeten doen, alleen lauw water kwam. Ik was dus voorbereid en het lauwe water was koud. Dat paste goed bij de buitentemperatuur. Gelukkig was het niet zo koud als gisteren.

Na de douche kwam het ontbijt, weer met een oorspronkelijk warm eitje en zelfs met een tulband-cake met chocolade top na. Vandaag zouden we met 4x4’s de woestijn en oases van Ubari verkennen. Tegen 8:00 uur kwamen zeven jeeps aanrijden. dat waren gesloten Toyota’s in de kleuren wit, donker blauw en zwart. Berthold kwam op ons groepje van vier af, dat we gisteren al hadden samengesteld. In onze groep zaten Lutz en Wolfgang. Achim ging niet mee want de excursie was best wel prijzig: 70 Euro per persoon. Dat was dan wel voor de hele dag inclusief lunch. De reden waarom Berthold op ons af kwam, was om te zeggen dat als we een “interessante” tocht wilden hebben, we bij Omara’s wagen moesten gaan staan. Dat lieten we ons natuurlijk geen twee maal zeggen. Omara was de kleurrijkste van het hele stel chauffeurs. Gekleed in een dikke paarse trui en een groene Tuareg tulband op het hoofd viel hij goed op. Ook in gedrag viel hij op met zijn bijna ADHD-trekjes. Hij sprak een beetje Engels, Duits en Italiaans (mama mia, spaghetti) en riep tussen alles door “ja, ja!” met een Duits accent. Onderweg werd eerst ingekocht voor de lunch van vanmiddag, te weten komkommer, tomaat, stokbrood en blikjes tonijn. Daarna werd in het 4x4 basiskamp van camping African Tours nog eens gestopt om wat lucht uit de banden te laten lopen. Vanaf hier ging het namelijk de zandwoestijn in. Dat was een ervaring op zich. Het ging duin op en duin af, soms werkelijk heel steil (“mama mia!”) en op de vlakke pistes werd op volle snelheid gereden om op dezelfde hoogte te blijven met de andere wagens. Een aantal fotostops werden ingelast, onder andere bij een soortement van oase waar we koffie hebben gedronken op een met gedroogde palmbladeren overdekt terras. Vervolgens bij een opgedroogde oase bekend onder de lokale naam Lachlack en kort daarop bij de oase Gabroun, waar we de lunch hadden. Omara zei ons in geheim dat hij ons groepje naar het duin aan de overzijde van het water zou rijden, maar het was ons niet duidelijk wanneer dat zou gebeuren. Ik had begrepen dat hij het na onze pauze zou doen en wij een iets andere route zouden rijden. Maar dat was niet het geval. Na een uurtje kwam hij al terug (we hadden twee uur middagpauze). Lutz was ondertussen per pedes het duin opgeklommen en ik was om het water gaan lopen. Helaas. Maar Jessica was er nog wel. Zij was onder de veranda gaan borduren. Ook Wolfgang was op tijd terug om met Omara mee te kunnen. Verder ging Feisal, één van de veiligheidsbeambten, mee. Toen ik terugkwam van mijn wandeling, zat er voor mij dus niets anders op dan te wachten tot ze terug zouden komen. Berthold had de opdracht gekregen op onze tassen te letten en mij dit droevige feit mede te delen. Ik heb een tijdje met hem zitten praten tot het selecte gezelschap terug kwam. Het was uiteraard erg mooi geweest.

Na nog een half uurtje gepauzeerd te hebben, gingen we om 14:00 uur weer verder. De zandduinen waren deels erg steil en het ging bijna glijdend naar beneden. Het leek wel of Omara wilde laten zien hoeveel de wagen kon uithouden. Een heuvel die met hoek van meer dan 60° naar beneden dook, was geen probleem. We kregen af en toe het idee dat we in een achtbaan zaten. Bij één van de fotostops was Omara een beetje te enthousiast en zette de wagen precies op de kam van een duin. De deur aan de bijrijderkant wilde niet echt meer open en met wielen die min of meer in de lucht zweefden was het de vraag of de wagen hier zonder hulp weer weg kon komen. Met de vierwielaandrijving lukte het tenslotte. Omara scheen zich overigens absoluut geen zorgen te maken. Dit gebeurde hem waarschijnlijk wel vaker.

Na de foto’s ging het weer glijdend naar beneden naar andere oases. Bij de moeder van alle bronnen, oftewel de Umm-dinges, werd door Omara weer een show ten beste gegeven. Dit keer werd gezongen en op een lege jerrycan getrommeld. Hij scheen namelijk ook de lokale zanger te zijn. Dat hij kon zingen, hadden we onderweg al gemerkt. Tijdens de rit had hij een cassettebandje in de ingebouwde recorder geduwd (een wonder dat dat ding nog werkte) en had luidkeels meegezongen. Uiteraard wilden wij hem niet alleen laten zingen en hebben ons best gedaan daarbij de Arabische tekst goed uit te spreken. Tijdens de oase-stop hebben de andere 4x4 chauffeurs een beetje halfslachtig meegezongen, maar toch, ze zongen mee! Eén van de snuisterijen-handelaren die daar stonden heeft ook meegezongen en gedanst. Wij hebben onze handen blauw geklapt. Dit zingen en dansen werd niet voor de toeristen gedaan maar gewoon omdat ze het leuk vonden.

De laatste oase die aangedaan werd, was het Mandara meer. Deze staat sinds de 90er jaren droog. Het hele dorp is verlaten, net als alle andere oase-dorpen. Ghadaffi beloofde alle inwoners een nieuw, groot huis en zij zijn op zijn aanbod ingegaan. Al de dorpen zijn nu verlaten en al de huizen vervallen. Het is wel een troosteloos gezicht zo’n opgedroogde oase met een groene ring van dadelpalmen daarom heen. Die zullen het nog wel even kunnen uithouden op het restwater in de bodem maar als er geen regen meer komt, zullen ook zij het loodje leggen.

Bij de laatste stop ontstond er verwarring. Het was waarschijnlijk niet goed afgesproken waar gestopt zou worden. Gewoonlijk werd de grote baas van de 4x4 firma gevolgd in zijn zwarte jeep. Dit keer hadden we evenwel een ander gevolgd, met het gevolg dat we op een andere plaats als de andere vijf jeeps stopten. Dat was iets dat niet echt op prijs gesteld werd, hoewel één van de agenten, Feisal, erbij was. Na een heleboel getelefoneer (“no problem!”), zagen we de anderen uiteindelijk van een ander duin vertrekken op weg naar het kamp, waar we ook de banden hadden laten leeglopen. Wij doken ons duin af en reden ook naar het kamp. Nu moesten de banden weer worden opgepompt. We kregen in het kamp thee, koffie of iets anders en daarna reden we verder terug naar de jeugdherberg.

Alois was intussen daar ook weer terug. Hij had 80 km moeten rijden naar het eerstvolgende tankstation. Omara en Alois kennen elkaar al behoorlijk lang. We beloofden Omara om de foto’s die we van hem geschoten hadden op te sturen naar Alois, en hij zou ze dan weer aan hem doorgeven als hij in december weer in Libië zou zijn. Het was jammer dat de excursie ten einde was en met omhelzingen werd afscheid genomen.

Als avondeten was er spaghetti met een soort gehaktsaus en een banaan na. dat smaakte goed want zo’n excursie had wel hongerig gemaakt. ’s Avonds hebben we nog een tijd met wat andere Rotelianers over de toestand in de wereld gesproken en dagboek geschreven c. q. geborduurd. Dat was het einde van de vijfde dag.

Geen opmerkingen: