zondag, december 27, 2009

Over forten en circussen (dinsdag, 24 november 2009)

Het was dit keer niet zo koud ’s morgens bij het ontbijt. De lucht was dichtgetrokken en van de heldere sterrenhemel van een paar uur eerder was niets meer te zien. Iedereen was snel klaar en voor 8:00 uur was alles opgeruimd en afgebroken en zat iedereen weer in de bus voor weer een dag lang reizen. We zagen de zon opkomen achter het gebergte aan de horizon in felle kleuren. Het landschap werd steeds groener. Er waren plantages met Eucalyptus-bomen. Deze werden gekweekt als windbrekers rond andere plantages, zoals olijfplantages, waarvan we er verschillende zagen.

Om de tijd te doden, vertelde Berthold over de geschiedenis van de grenzen in Afrika. Deze zijn deels met de liniaal getrokken door de koloniale machten omdat zij absoluut niet wisten hoe het land er geografisch en volkskundig uitzag. Nadat Afrika zelfstandig werd, zijn de grenzen zo gebleven met alle gevolgen van dien. De nieuwe staten beschermden hun grenzen wel, in tegenstelling tot de koloniale machten, waardoor hele volksstammen van elkaar gescheiden werden. Ook vertelde Berthold over de buitenlandse politiek van Libië en over de Arabische mentaliteit. Het probleem van de laatste is dat er geen ruimte is voor zelfkritiek. Negatieve ontwikkelingen worden wel gezien maar in plaats van die op te lossen met een stap voorwaarts, wordt achterom gekeken. Er wordt teruggegrepen op het islamisme, iets waar Ghadaffi de rest van de wereld al jaren voor gewaarschuwd heeft en in Libië met alle macht probeert tegen te gaan. Het islamisme wil alle buitenlandse invloed weren en ziet hun achterstand veroorzaakt door de Joden en kruisvaarders.

In Gholaia stopten we bij een Italiaans fort. De Italianen hebben die dingen echt overal neergezet. We kwamen echter niet voor de Italianen, maar voor hun voorouders, de Romeinen. Die hadden een stukje verder van de weg een castrum met vicus (fort met handelsnederzetting) gebouwd. Hoewel veel was geërodeerd en onder woestijnzand was verdwenen, was de rechthoekige plattegrond van het castrum nog duidelijk herkenbaar. Onderweg over het woestijnzand liepen we over plekken waar het Romeins aardewerk centimeter dik aanwezig was. Niet alleen gewoon aardewerk en amforae maar ook het goede spul, de terra sigillata.

De poorten van het castrum waren grotendeels aanwezig in het midden van de vier zijdes. De opbouw van de muur was goed te zien. In het midden waren brokken steen met mortel op elkaar geplakt. De buitenkant was met rechthoekige basaltbrokken bekleed en aan de binnenkant zat een houten raamwerk waarop een pleisterlaag was aangebracht. In dit castrum was ook een kamer gevonden met een nog intacte schrijverskatheder, de enige ter wereld. Dat schrijverskamertje mat ongeveer 2,5x4 m en was al deels weer met stuifzand opgevuld. Nadat Berthold het één en ander had verteld, kregen we een half uurtje om rond te kijken. Volgens de beproefde Karnak-methode zijn we direct naar het verste punt gelopen om de massa’s te mijden en ongestoord foto’s te kunnen maken. Van daar gingen we weer terug naar het uitgangspunt. Op het verste punt, in de vicus, vonden we de resten van een tempeltje met de sokkel van het altaar. En overal lag aardewerk. Lutz kwam aanzetten met iets van basalt dat de arm of een been van een beeld kon zijn. En Berthold had slakachtig materiaal gevonden, misschien verweerde mortel en iets met een blauwgroene verglazing. We hebben de stukken ter documentatie gefotografeerd. Meenemen gaat natuurlijk niet, anders zou de reis terug wel eens erg lang kunnen gaan duren.

Terug bij de bus bleek dat Alois maar weer eens een band had verwisseld. We reden verder en tankten nog een keer. Het middageten was bij een wegrestaurant en iedereen die warm wilde eten, kon dat daar doen. Wij hadden niet zo’n behoefte aan kip met sla, rijst of couscous. In plaats daarvan hebben we maar weer wat locale chips, zoetigheid en brood ingeslagen en hebben dat op de stoep voor een slagerij, die er relatief schoon uitzag, opgegeten. We werden hierbij vergezeld door Achim. Op de parkeerplaats was behoorlijk wat te zien. We waren terug in het drukke deel van Libië. Rijk en arm waren er te zien, in dure 4x4’s en in wagens waarvan je niet kon geloven dat ze nog reden. Ook waren er veel pick-ups met schapen vanwege het offerfeest aan het einde van de week. Een andere vrachtwagen vervoerde kamelen die in de gebruikelijke knielende houding in de laadbak lagen. Het was een vreemd gezicht al die kamelen over de rand te zien kijken.

Na een uurtje ging het weer verder over goed geasfalteerde wegen en oude “schud”-straten. Op de goede delen vertelde Berthold weer het één en ander over Libië, op de slechte delen hield hij vanwege het geschud en gerammel en bijgevolg slechte verstaanbaarheid maar op. De laatste programmapunten van vandaag waren het amfitheater en het circus van Leptis Magna. Deze lagen buiten de oude stad aan de zee. Het waren prachtige gebouwen en enorm groot. Het amfitheater bood plaats aan ongeveer 15000 personen en mat 80x100 m. Aan de zeezijde sloot de tribune met de rug aan op de tribune van het circus. Van het circus was minder overgebleven, met name de tribunes waren slecht bewaard en aan de zeezijde was het één en ander weggespoeld. De spina, de middenberm zo te zeggen waaromheen de Romeinse collegae van Michael Schuhmacher hun karossen rondjes lieten draaien, was wel aanwezig, wat vrij zeldzaam was.

We zijn via het strand terug naar de bus gelopen. Het strand lag vol met afgebroken en omgevallen bouwmateriaal. Bovendien werd het vloed zodat we onze weg goed moesten afschatten om geen natte voeten te krijgen. Dat is grotendeels gelukt. Hassan wachtte halverwege op ons. Wij vormden de achterhoede en de agenten waren er voornamelijk om op te letten dat niemand achterbleef. We hebben gezellig foto’s op zijn mobiele telefoon gemaakt: eerst Hassan en ik en daarna Hassan met Jessica. Ik vermoed dat het hem vooral daarom te doen was geweest. Hij had echter al een habibi in Tripolis, zei hij…

Het laatste deel legden we met Berthold af, die we ook op het strand aantroffen. Precies op tijd kwamen we bij de bus (17:15 uur) en reden we naar de jeugdherberg. Omdat die dingen allemaal min of meer hetzelfde waren, was een nadere uitleg over waar de sanitaire voorzieningen waren niet echt nodig. Voor de verandering was ook hier geen warm water maar waren de ruimtes wel schoongemaakt. Daarbij moet verstaan worden dat bleekpoeder over wastafels enz. was gestrooid en een beetje was weggeveegd. Bij de heren stond de bus bleekpoeder nog fijn te pronken op een afgebroken Ablage voor de spiegel. De sanitaire voorzieningen in Libië zijn echt vreemd. Ik heb al over de douches verteld, nu zijn de toiletten aan de beurt. Zij zijn vaak gecombineerd met een douche en net als bij de douches wordt waarschijnlijk een setje gekocht en onderdelen daarvan in meerdere toiletten ingebouwd. Zo krijgt de ene de pot, de andere de stortbak en weer een ander de verbindingspijp, met als gevolg dat geen van alle functioneren. Daarbij komt dat zowel de westerse als ook de oosterse toiletten door elkaar gebruikt worden. De spoeling bestaat gewoonlijk uit een kraantje aan de zijkant van de muur met een stukje tuinslang daaraan. Daarmee kan je de stortbak vullen (indien aanwezig) en/of het toilet schoonspoelen (indien gewenst) en/of andere delen reinigen. Papier, als je dat al gebruikt, moet in een hoek worden gegooid opdat het riool niet verstopt, maar dat was in Egypte, Syrië en Jordanië niet anders.

Het avondeten bestond uit macaroni met goulash en verse salade. De overijverige senioren van Rotel waren druk bezig met het tonen van hun onmisbaarheid. Andere keren dat er geholpen moest worden met groente schoonmaken, was Jessica al vaker aangeblaft dat ze iets niet op de Rotel-manier deed of was gewoon weggeduwd, zodat ze nu niet eens meer probeerde te helpen. Datzelfde gold voor mij bij het opbouwen en afbreken van de Rotel. Mijn lengte was echter van voordeel zodat ik af en toe wel gevraagd werd voor de “hoge” werkzaamheden. We hadden geen tweede avondeten omdat Akram naar zijn huis was gegaan in Sabratha in verband met het offerfeest. Hassan en Feisal waren er wel, al weten we niet wat en waar zij gegeten hebben. Zij hadden echter hun kleed weer uit de wind neergelegd en we waren weer uitgenodigd voor de thee met pinda’s. Jessica was na het douchen van plan geweest om in de Rotel-cabine te gaan borduren maar had gezien dat in één van de ruimtes van de jeugdherberg een professionele brug stond. Het vroeg naar bed gaan liet zij dus varen en ging oefeningen doen, later vergezeld door Lutz. Daarna heeft zij meer dan een uur met Alois over alles en nog wat zitten praten. Ik heb mij ondertussen prima met Hassan en Feisal onderhouden. Zonder Akram erbij bleek hun Engels beter dan gedacht… Een drietal Rotelianers kwam er nog bij zitten. Tegen de tijd dat de tweede ketel werd opgezet, kwamen Jessica en Achim ook. We waren misschien een beetje te luidruchtig want toen Alois zijn slaapplaats aan de achterzijde van de bus wilde opzoeken, vond hij het nodig om de bus een aantal meter te verplaatsen. Tot hilariteit van ons. Kort daarna hebben wij onze kooi ook opgezocht.

Geen opmerkingen: