donderdag, oktober 23, 2008

Het Beloofde Land (vrijdag, 03.10.2008)

De wekker ging om 6:30, zoals gebruikelijk op deze reis. We hebben de sleutel afgegeven, kregen onze paspoorten weer en brachten de spullen naar de bus. Daarna gingen we weer terug naar het restaurant van het hotel voor het ontbijt. Het zag er goed uit met tomaat, paprika, ei, brood etc. Er waren warme, ondefinieerbare dingen, maar die hebben we laten staan. Tijdens het ontbijt kwamen we ook de groep Spanjolen of Italianen of een andere nationaliteit weer tegen die we gisteravond al in de lounge van het hotel hadden gezien. Zij druppelden in groepjes binnen in af en toe gewaagde kleding en vonden het nodig om tijdens het ontbijt een sigaret op te steken.

Om 7:45 gingen we naar de bus, die al ontRoteld was. We gingen naar het eerste excursiepunt van vandaag, de Grieks Orthodoxe kerk, patriarchaat Jeruzalem, van Madaba. Dit dorpje is oud, een hele tijd verlaten geweest en daarna weer opgebouwd. Hierbij is het één en ander verloren gegaan, onder andere grote delen van een reusachtig vloermozaïek voorstellende een kaart van het Heilige Land met alle belangrijke plaatsen die je als vroeg christelijke toerist bezocht moest hebben. Een deel is evenwel gelukkig bewaard gebleven. Toen we bij de Joriskerk aankwamen, was daar echter een mis aan de gang en lagen er tapijten over het resterende stuk mozaïek. We hebben een deel van de gezongen mis rustig luisterend aangehoord, de icoon van Maria met de derde blauwe hand gezien, en werden toen vriendelijk verzocht de kerk te verlaten. Het was er heel druk en er arriveerden steeds meer groepen, onder andere een Indische bedevaartsploeg, die geen ontzag had voor medetoeristen. Na afloop van de mis werden de deuren gesloten (daarom moesten wij de kerk uit). De Rotelgroep mocht daarna als eerste weer naar binnen via een andere deur. De tapijten die over het mozaïek lagen waren ondertussen opgerold en een touw er omheen gespannen. Na wat foto’s was het tijd om ons door de massa terug te dringen naar de bus. Tijd voor het volgende excursiepunt: de berg Nebo.

Op deze berg toonde Mozes zijn volk het Beloofde Land (waarschijnlijk staande op de tweede grote steen van links). Ook hier waren onze Indische pelgrims in de meest letterlijke zin van het woord breed vertegenwoordigd. Niettemin konden wij ons ook een plaats met goed zicht verwerven. De Dode Zee, de Jordaan en Jericho waren goed te zien. Op de berg stond ook een kerk, maar deze Franciscaner Gedächtniskirche werd gerestaureerd. Heel jammer, want daarin bevonden zich prachtige vloermozaïeken. Twee daarvan waren tijdelijk uitgebouwd en lagen in een grote tent. Er stonden allemaal beestjes en flora op en wat heiligen. Zoiets moet eigenlijk van boven gezien worden, maar wij keken er van de zijkant tegenaan. Bovendien lag het mozaïek hoger dan het loopoppervlak wat de zichtbaarheid niet echt verhoogde. Niettemin gaf het een indruk van de pracht en praal in de kerk.

Voor Jessica kwam daarna een hoogtepunt dat letterlijk ook een dieptepunt was: badderen in de Dode Zee. De weg van de berg Nebo van ca. +1200 m naar ca. -400 m ging via haarspeldbochten en was soms best wel steil. In de één na laagste versnelling ging het naar beneden waarbij het voelbaar warmer werd. Beneden in het dal reden we langs controleposten naar de badderplaats. Langs de Dode Zee tot voorbij Aqaba is de doorgaande weg, de desert highway, met controleposten bezaaid. Aan de andere kant van het water ligt tenslotte Israël. Jordanië heeft weliswaar sinds 1994 een vredesverdrag met Israël (dit in tegenstelling tot Syrië), maar ja, je weet maar nooit.

Uitgestapt uit de bus sloeg de warmte je tegemoet. Het zal ver over de 30 °C zijn geweest. Over smalle boulevards kwam je op het strand. Hier stonden overal grote strooien parasols en ook vierpalige overkappingen. Die waren hard nodig ook. We vonden nog vier parasols relatief dicht bij elkaar voor de hele groep. De rest was al bezet door de vele inheemse toeristen, die op hun vrije dag (vrijdag) ook een leuk uitje wilden hebben. Zij sleepten af en toe hun hele hebben en houwen mee om lekker op het strand te kunnen eten.

Wij mochten ons òf op het strand omkleden òf in de omkleedcabine, afhankelijk van de grootte van de handdoek. Wij kozen voor de laatste optie. Hierna liepen we weer terug naar het strand, dat een zandstrand was met heel heet zand. Meer naar het water kwamen wat meer stenen en tussendoor allerlei rommel. Vlakbij het water was het zand verzout en hard. Daarna kwam het water met alweer een heleboel steen op de bodem. Nu moet ik terugkomen op de enquête die Jessica een tijdje geleden op dit blog zette: blijf ik drijven of niet? Ik moet toegeven dat het water meer draagkracht had dan ik dacht en dat zelfs ik in hurkhouding kan wegdrijven. Eén enkele ondoordachte beweging is echter voldoende om de draagkracht te verlagen en je onder te dompelen. Dat wilde ik voorkomen, zeker ook omdat daarvoor gewaarschuwd werd; dat spul kan gemeen bijten. Op mijn rug door het water drijven? Niet voor mij, bedankt, hoe zeer Jessica ook aandrong. Ik vrees dat water niet mijn ding is en ook nooit zal worden. Tenslotte heb ik ook geen zwemvliezen tussen mijn tenen. Niettemin denk ik dat ik de weddenschap verloren heb. Ook ik blijf min of meer drijven. Misschien dat het over een jaartje of tien beter zal gaan. Dan is er nog minder water en het zoutgehalte nog hoger. De Jordaanse regering is namelijk op het lumineuze idee gekomen om het toerisme hier te promoten door nog meer hotels langs de Dode Zee te bouwen. En die hebben allemaal water nodig. Om dat te krijgen, hebben ze één van de rivieren die de Dode Zee voeden afgedamd. De Jordaan voert al zo goed als niets meer aan, dus er komt nauwelijks meer iets in. Het water verdampt alleen maar. De Dode Zee bestaat eigenlijk uit twee bekkens, een noordelijke en een zuidelijke. De noordelijke is tot zo’n 400 m diep, de zuidelijke zo’n 5-10 m. Deze is beslist zo weg, het noordelijke bekken zal wat meer tijd nodig hebben, maar 100 jaar zal het niet meer duren.

Na gedouched te hebben onder een avontuurlijke douche waarbij je vingers de draaiknop vervangen moesten, zijn we naar het restaurant gegaan dat ons was aangewezen voor de lunch. Voor wie wilde uiteraard. Wij niet. Jessica had behoorlijk last van haar maag en ook de mijne was nog niet in orde. We hebben alleen wat gedronken en hebben daarna het winkeltje iets verderop doorstruind waar allerlei Dode Zee-producten en prullaria werden verkocht. Vervolgens hebben we in de schaduw zitten en staan wachten tot we de bus weer in mochten. Niet dat het daar binnen beter was. In de bus werden we gebraden en opgegeten door vliegen. Tot we wat sneller gingen rijden. Toen deed Franz de deuren weer open. Dat had een tweeledig effect: verkoeling door de vaartwind en vliegen werden door de achterdeur de bus uitgezogen. Althans, dat was de bedoeling. Echt lukken deed de opzet niet. Wel werd het aantal vliegen gedecimeerd.

Het was een hele zit tot Aqaba, ongeveer 260 km. Onderweg hadden we een fotostop bij het afgedamde riviertje en een Gesundheitspause bij een wegrestaurant. Na wat gedronken te hebben, ging het nog slechter met Jessica’s buik en dat bleef de rest van de dag zo.

In Aqaba komen vier landen dichtbij elkaar: Egypte, Israël, Jordanië en Saudi-Arabië. Het was een soort déja vu. Ongeveer vier jaar geleden zaten we aan de andere zijde van de Golf van Aqaba, vlakbij Taba (Salah el Deen Village, 08.01.2005). Tegenover Aqaba was het Israëlische Eilat duidelijk zichtbaar. We gingen naar een camping een paar kilometer ten zuiden van Aqaba. Dit was zo’n afgrijslijk massatoerisme-ding dat nog maar vier jaar oud was maar nu al behoorlijk wat renovatie behoefde. De douches en toiletten zaten bij elkaar wat die avond nog en zeker de volgende morgen een enorme kliederbende opleverde. Het licht deed het aan het begin van de avond niet en de deuren konden niet op slot. Daarom werd er maar een doek in de wasruimte gehangen om het mannengedeelte van dat van de vrouwen te scheiden. De Rotel werd bovenop de heuvel, uitkijkend over de camping, gereden. Het woei enorm en het was best een werk om samen met een stel sterke Rotelianers het canvas om de Rotel-uitbouw te hangen. Dat canvas werkte als een zeil en het was een wonder dat de Rotel niet omwoei.
Als avondeten was er spaghetti met tomatensaus en kaas. Deze was, om het beleefd uit te drukken, interessant. Misschien dat de pure spaghetti alleen nog wel te doen zou zijn geweest. Na het eten is Jessica gaan internetten in het kantoortje van de camping, waarbij zij in gesprek raakte met de eigenaresse van het complex. Deze dame was apentrots op het complex en wilde zelfs gaan uitbreiden. Vervolgens wilde Jessica nog even onder de douche om het laatste zout uit de Dode Zee uit haar haar te spoelen. Maar doordat ik vergeten had haar tas met badderspullen uit de bus te halen, was dat niet mogelijk. De bus werd na het avondeten namelijk altijd afgesloten.

Geen opmerkingen: