dinsdag, oktober 21, 2008

Al-Hoshn (woensdag, 01.10.2008)

Vandaag ging het een beetje beter. Gelukkig maar want vandaag zouden we een ander hoogtepunt van de reis bezoeken, Crac des Chevaliers, de best bewaarde kruisridderburcht ter wereld. Daar dit meer in het binnenland lag, werd het landschap steeds kaler. Over nieuwe tweebaans snelwegen reden we langs de Antilibanon. Via een omweg ging het daarna naar Crac des Chevaliers, al-Hoshn in het Arabisch. Het is een enorm gebouw, gebouwd in drie fasen van de 12e tot de 13e eeuw. De laatste fase viel onder de Mamelukken. Voor de poort werden we ontvangen door de directeur van het Crac. Hij sprak Duits want hij had in Bonn Kunstgeschichte und Archäologie gestudeerd. De rondleiding was snel aangezien we maar twee uur tijd van Ahmad hadden gekregen, en de uitleg was simpel doch duidelijk. Door de poort liepen we door de gangen, stallen en over de muur van de buitenburcht. Deze was oorspronkelijk omgeven door een gracht. Water werd opgevangen in cisternes en er was een aquaduct aan de westzijde van de burcht voor het geval er een tekort aan water mocht zijn. Het was een genot om door een gebouw te lopen waar alle health & safety regels ongegeneerd verworpen werden. Zo was er geen reling aan de bovenzijde van de muur en langs de stenen trap die naar boven leidde. Naast de borstwering was ongeveer 1,5 m loopruimte waarna de muur loodrecht een metertje of tien naar beneden ging. Een beetje uitkijken moest je hier wel.

Van de buitenburcht liepen we naar de binnenburcht die eveneens door een gracht omringd was. Hier zagen we de onderkomens voor de soldaten, officieren en de commandant. Verder waren er voorraadruimtes (bestaande uit ingegraven aardewerk vaten), een ridderzaal en een kapel. Aan het einde van de rondleiding was nog wat tijd voor vragen. Jessica was er als de kippen bij. Vraag: Zijn er nog skeletten gevonden van de kruisridders? Antwoord: Ja, in de ridderzaal. Vraag: Is dit gepubliceerd? Antwoord: Eh, nee, maar ze zijn wel gefotografeerd! Vraag: Hoe zit het met het dierlijk botmateriaal? Welke beestjes zijn er gevonden? Antwoord: Er is dierenbot van schaap en kip en nee, geen varken. De kruisridders hielden rekening met de gevoelens van de moslims rondom de burcht… Nog een mooie. Jessica stelde zich voor als Archäozoologe. “Een wat?” vraagt de directeur, “antropologe?” “Nee”, zegt Jessica, “geen mensenbot, alleen dierenbot”. Grote vraagtekens in de ogen van de directeur. Mijn beurt. Waar was de smidse? Het zou leuk zijn om een 13e eeuwse smidse in 3D te zien. Gewoonlijk vinden we alleen maar wat onduidelijke sporen. Volgens de Herr Direktor was er geen smederij. Het smeedwerk werd door de lokale bevolking buiten de burcht gedaan. Fantastisch! Wil je paarden beschoeien of wapens repareren, ga je naar je potentiële vijand die het weer in orde maakt dat je ze onder de duim kan houden. En zo iemand noemt zich archeoloog.

Het middageten vond plaats in een restaurant dichtbij. Alleen Jessica had zich voor de lunch opgegeven want mijn maag werkte nog steeds niet mee. De gerechten schijnen best goed te zijn geweest, maar het beste van alles was de eigenaar, die een broertje van Paul de Leeuw had kunnen zijn. Hij had geëpileerde wenkbrauwen, grote ringen aan de vingers en schitterende gebarentaal en loopjes. Bovendien had hij geen geduld met langzaam van begrip zijnde toeristen. Alles moest snel, snel, snel. Dit was beslist naar de zin van Ahmad.

Daarna werd het laatste programmapunt afgehandeld. Dat was het dorp Malula. Dit moet zo’n 20 jaar geleden nog heel mooi zijn geweest maar door de beton- en staalbouw zijn de oude, traditioneel lemen bijenkorfvormige huizen vervangen door moderne gedrochten. Wel staat er nog het klooster van Sergio en Bacchus uit de 4e eeuw. Dit moet één van de oudste nog in gebruik zijnde kerken ter wereld zijn (het spijt me dat ik steeds weer superlatieven gebruik, maar er is nu eenmaal een heleboel oud spul in Syrië te vinden). Het is een klein gebouw met iconostasis en een altaar dat nog een opstaande rand heeft. Dit diende in heidense tijden als bloedwering. We hoorden hier het Onze Vader in het Aramees, waarbij de g-klanken de boventoon voerden. Na nog een beetje rondkijken, moesten we alweer terug en reden we over de snelweg naar de camping in Damascus, waar we ook al de eerste dagen hadden gestaan.

Geen opmerkingen: