dinsdag, oktober 28, 2008

Petra groot en Petra klein (dinsdag, 07.10.2008)

Het ontbijt was weer om 7:30 en om 8:00 vertrokken wij voor de derde keer naar Petra. Het programma was maar weer eens omgegooid. Nu zouden we het Klooster als eerste bekijken en Klein Petra als laatste. Gisteren was dat nog andersom. Ahmad gaf instructies. We zouden elkaar bij het Nabathee’ische theater om 10:15 treffen. Op die manier kon iedereen op eigen snelheid lopen. Ondanks het feit dat we de weg naar en door de Siq voor de vijfde keer in twee dagen liepen, waren we wel weer één van de snelsten, denk ik tenminste. Op een schaduwrijk plekje vlakbij het theater zegen wij neer op een steen en wachtten tot de rest op kwam dagen. Sommigen van de groep liepen verder naar één van de restaurantjes verderop, maar wij hadden genoeg fouragerie bij ons en vonden het op dat moment niet nodig de lokale uitbaters te spekken. Nadat Ahmad voorbij kwam, zijn we opgestaan om zijn vervolginstructies te horen. Die bestonden daar uit dat we als groep naar het Klooster zouden gaan. Voor degenen onder jullie die nu met vraagtekens in de ogen zitten te lezen, het Klooster is een in de rots uitgehouwen tempel voor de Nabateeër koning Obodas I, met een façade die min of meer identiek is aan die van de Schatkamer. Dit gebouw lag op een berg waarbij je zo’n 870 treden moest beklimmen (ik heb ze wel geteld maar stootte al snel op het probleem van wat nog als trede geteld mocht worden).

Over de grote open vlakte door het oude centrum van Petra ging het langs het museum naar het pad daarachter. Volgens Ahmad was dit pad beter begaanbaar dan de weg naar de Hoge Offerplaats gisteren, maar dat klopte niet. Veel treden waren schuin afgesleten en met af en toe een dun laagje zand daar overheen, werd de boel glad als ijs. Bovendien lag het pad bijna de hele tijd in de felle zon en dat was goed heet. Dit keer waren de meeste andere Rotelianen sneller dan wij, maar ook wij kwamen boven. Regelmatig werden we ingehaald door taxi’s, dat wil zeggen ezels, en op de schaduwrijke plaatsen was het pad gezoomd met kraampjes met snuisterijen. Vroeger verkochten de Bedoeïenen allemaal verschillende dingen van eigen makelei. Op een gegeven moment zijn zij echter van hoger hand gedwongen om in een corporatie te gaan en sindsdien verkopen ze allemaal dezelfde waar van waarschijnlijk dezelfde inferieure kwaliteit. Alles kost 1 dinar. Zelfs de allerkleinsten weten dat en roepen “one dinar!”.Ze bieden kettingen, armbanden, Romeinse muntjes enzovoorts aan. Wij konden de verleiding weerstaan.

Boven aangekomen hebben we wat uit onze meegebrachte flessen gedronken en wat zoets gekocht. Vervolgens zijn we nog wat hoger geklommen naar twee van de drie uitzichtpunten. Bij het eerste uitzichtpunt kon je heel in de verte op een hoge bergrug het graf van Aäron zien liggen, bij het tweede punt kon je op het breukvlak van de Afrikaanse en Arabische plaat kijken; de Grote Slenk. Dat zag er heel indrukwekkend uit met al die verschillend gekleurde rotsen. Hierna zijn we in alle rust aan de afdaling begonnen.

Na de nodige rustpauzes hebben we de koningsgraven bezichtigd. Deze zagen er prachtig maar sterk verweerd uit. De uitgehouwen rots toonde patronen in allerlei kleuren rood, bruin, wit en zwart. Onderweg en tijdens de bezichtiging kwamen we steeds weer Rotelianen tegen. Ondanks het feit dat het terrein zo groot was, zag je ze steeds weer. Jessica’s tweede schaduw was vandaag iets minder kleverig dan gisteren. Omdat het zo warm was, zijn we ook maar weer een restaurantje ingedoken, dezelfde als gisteren omdat we wisten dat daar katten te vinden waren. Die hadden we deze dag, op een enkel exemplaar bij de ingang na, nog helemaal niet gezien. We hadden vanochtend bij het ontbijt speciaal een paar kuipjes met leverworst en smeerkaas meegenomen om ze op te voeren aan de katten. Die kuipjes moesten wel leeg vandaag. Nadat we Turkse mokka hadden besteld, doken er drie jonge katjes op. Jessica heeft ze netjes met een lepeltje gevoerd en ze schenen het erg lekker te vinden.

Wat in de mens gegoten wordt, moet er ook weer uit. Jessica vormt geen uitzondering op deze regel. Bij de toiletten dichtbij het restaurantje was ook een snuisterijen-kraampje bezet door een Westers uitziend persoon. Grote affiches met de afbeelding van het boek dat we gisteren gekocht hadden, hingen aan weerzijden. Het bleek de schrijfster van het boek (Married to a Bedouin) te zijn, Margueritte van Geldermalsen. Jessica had het boek dolgraag door haar laten signeren, ware het niet dat ik haar vanmorgen verboden had het boek mee te nemen. Ik droeg namelijk de rugzak en hoe minder daar in zat hoe beter. In dit geval was het natuurlijk wel jammer.

Mooi op tijd, dat wil zeggen kort voor 16:00 uur, waren we weer bij de bus voor attractie nummer twee: klein Petra. Hier kwamen vroeger de handelaren met de kamelen. Zij mochten de stad Petra niet in en rustten in klein Petra uit. Het was hier veel rustiger dan in “groot” Petra. De conservering van de in de rots uitgehouwen façades was deels ook nog heel goed. Wij zijn in één van de rustruimtes geklommen, een diclinium, waar nog delen van het originele stucwerk met fresco’s te zien waren. Dit zag er ook heel mooi uit. Allemaal ranken en bladeren, heel fijn en secuur en dicht bij elkaar geschilderd met een fluitspeler in het midden. Doordat het diclinium bewoond is geweest door Bedoeïenen en er een vuur gebrand heeft, was het stucwerk grotendeels met roet bedekt. Na de bezichtiging was het tijd om naar de Rotel bij hotel al-Anbat terug te gaan.

We voelden onze voeten behoorlijk. Na ons te hebben opgefrist, werd het avondeten om 18:45 in het hotel opgediend. Het was het afscheidsdiner aangeboden door Rotel. Het was een buffet en bestond uit verschillende voorgerechten, hoofdgerechten en nagerechten. Zoals bekend is Jessica gek op toetjes. Franz, de chauffeur bleek dat ook te zijn. Jessica en Franz hebben elkaar hiermee behoorlijk lopen plagen met als gevolg dat Jessica, toen zij aan haar taks zat, door één van de obers nog een schaaltje met een toetje kreeg (pannenkoek met sinaasappelsiroop en een ondefinieerbaar wit romig spul als vulling). Franz had hiertoe opdracht gegeven. Na een koffie toe, hebben we in de lounge nog even gezeten en zijn toen naar bed gegaan. Het zou vroeg dag zijn morgen; om 6:00 zou het ontbijt zijn.

3 opmerkingen:

Jonkvrouwe zei

Ha ja... Petra... Dat was nog eens mooi! Wat een klim he naar dat klooster! Ik ben daar met slechts een fractie van mijn groep naar toe geklommen: mijn pa, een dame van 72, en onze gids. Die gast was net een berggeit. Die rende vooruit. Onze gids was een jongeman die getogen bleek in Petra. We vroegen hem nog: liep jij als kind ook ansichtkaarten te verkopen? Nee, antwoorde hij, ik was een rotjochie en bekogelde met mijn vriendjes de toeristen met steentjes. Ik moet zeggen dat hij goed bekomen is.
Hebben jullie die bedoein nog gezien die OP het 'klooster' ronddanst??

Jessica zei

Nee, we hebben niemand op het Klooster zien ronddansen. Hij zou ook gek zijn geweest om dat in de felle middagzon te doen... Weet je toevallig nog hoe jouw steentjes gooiende gids heette? Dat is het leuke van het boek "Married to a Bedouin", je krijgt een goed beeld van hoe de bedoeienen leefden, voor zij Petra werden uitgezet. Misschien wordt jouw gids wel in het boek genoemd.

Patrice

Jonkvrouwe zei

Ha, maar hij WAS ook gek! Wij waren er midden op de dag, in april, toen danste hij er. Later lag hij IN het klooster te slapen. Kheb wel ergens een foto.

Onze gids heette Bader. Zijn moeder woont geloof ik nog steeds in Petra. Bader was een heel fijne gids, niet in de laatste plaats omdat hij van mijn leeftijd was. Erg fijn, in een groep waar de gemiddelde leeftijd ZONDER mij op 65 lag...