zaterdag, januari 16, 2010

Kerst Kaart Competitie

Terug uit Libië, begon het gewone dagelijks leven weer voor ons op dat eiland in de Noordzee c. q. Atlantische Oceaan. Gelukkig slechts voor een paar weken want daarna kwamen kerst en nieuwjaar. Hoera, iets meer dan een week niet verplicht aan het werk! We hadden wel pas twee weken vakantie gehad, maar het is verbazingwekkend hoe zeer je aan vakantie toe bent als je weer aan het werk moet...

Dat is nu al weer verleden tijd, de kerst- en nieuwjaarsvakantie wel te verstaan. Het enige dat hiervan gebleven is, zijn de kaarten die we van een groot aantal van jullie mochten ontvangen. Alle andere sporen zijn verdwenen. De kerstdecoratie en kerststal zitten weer in de dozen, de kerstboom is in stukjes gezaagd en ligt nu buiten in Ringwood te wachten tot het in kooldioxide en energie omgezet wordt, de gaatjes van de spijkers waaraan de kerstkaarten hingen, zijn met verf dichtgestopt en de kerstboomstandaard staat weer op zolder. Wat de kaarten betreft, het was een divers sortiment dit jaar: een heel stel kaarten met Christelijke afbeeldingen (met name de drie wijzen uit het Oosten), dan een stel kerstbomen en -ballen, uitgeklede rendieren en wat dies meer zij. We wilden eigenlijk een top tien van kerstkaarten maken maar hebben daar maar van afgezien omdat we niemand voor het hoofd wilden stoten (we zijn ondertussen wel wat verengelst...). Bovendien zijn we van plan om dit keer de kaarten echt te recyclen door ze uit te knippen, op te plakken en eind dit jaar naar jullie terug te sturen. We weten nog niet of jullie dezelfde kaart terugkrijgen of een andere, maar daar hebben we nog een paar maanden de tijd voor om over na te denken.

Hierbij nog even een selectie van wat wij van jullie mochten ontvangen...

zaterdag, januari 02, 2010

Terug naar af (zaterdag, 28 november 2009)

We werden gewekt met hoorngeschal. Eén van de Rotelianers had een reveille-hoorn mee en had dat gedurende de reis al verschillende malen ten gehore gebracht. Jessica meende dat Lutz en ik onze hoornblazer zouden moeten vasthouden terwijl zij hem die hoorn door zijn strot zou drukken. Nog nagenietend van het schouwspel voor ons geestesoog ruimden we de cabine op, pakten de rugzakken en gingen nog maar snel ontbijten. Daarna werd de Rotel ingepakt. Hij zou hier bij de jeugdherberg blijven staan tot de volgende groep met kerst zou komen. Het opruimen was weer net zo chaotisch als de andere keren maar dat boeide ons niet echt meer en lieten de eer aan de overijverige senioren.

Het duurde daarna nog enige tijd voordat iedereen in de bus zat. Dit keer was dat niet de Rotel-bus (want die zou achterblijven) maar weer dezelfde inheemse bus als waarmee we van het vliegveld waren afgehaald. Alois sloot de Rotel vakkundig af en kwam mee voor een welverdiende rustperiode in het Duitse Beieren, net als Berthold. Hassan en Feisal deden ons uitgeleide. Op het vliegveld nam Hassan zowaar een rugzak en de “Drei-Tage-Tasche” van ons over en spurtte naar de incheckbalie. Het inchecken ging vrij vlot. Daarna wist niemand precies wat er gedaan moest worden tot er iemand ons in de richting van een ander balie-achtig ding wees en iets als emigration mompelde. Daar kregen we stempels in het paspoort en tenslotte ook op de instapkaart. Vervolgens moesten we naar de eerste verdieping, waar al een ellenlange rij stond. We hadden geen idee of we ook moesten aanstellen en de officiële instantie had schijnbaar ook geen idee want ze konden geen antwoord op onze vragen geven. In de rij zelf wist men het echter wel. Dit was de rij voor de transfervluchten. Nu dat geklaard was, konden we boven rustig rondkijken. Het was een vierkante ruimte met banken in het midden en aan drie zijdes winkels die nog slaperig opengingen. Aan de vierde zijde hing boven een deur een elektronisch bord waarop stond aangegeven welke vlucht van welke gate vertrok. Sommige vluchten waren zwart, dat wil zeggen, men wist niets, een aantal waren geannuleerd en twee mochten naar de gate. Daartoe liep iemand de ruimte rond en riep de plaats van bestemming om. Düsseldorf en London waren zwart, dus hielden we ons met het groene en witte boekje en de overpeinzingen van Ghadaffi bezig. Er staan fantastische gevleugelde uitspraken in zoals ”de Joden zijn een arm volk dat pech heeft gehad”.

Hoewel volgens de dienstregeling de vlucht naar Düsseldorf tien minuten na ons had moeten vertrekken, mocht de Rotel-groep eerder weg dan wij. We grapten al tegen Berthold en Alois dat zij ons maar weer moesten oppikken als ze met kerst terug zouden komen. Gelukkig was het niet zo erg en even later mochten ook wij naar de gate. De personenscan was behoorlijk laks. Vrouwen hoefden niets uit te trekken, mijn riem moest wel af. De fles water in de rugtas werd niet opgemerkt en men wist niet wat dat zwarte ding in de rugtas van Jessica was: een fotocamera…

Het vliegtuig was half leeg. Om ons vast op onze terugkeer naar het eiland in te stemmen, was het entertainment systeem off-line. We kregen wel allemaal een koptelefoontje, maar omdat het systeem niet werkte had je daar natuurlijk niets aan. Logica ten top. Het vliegend ontbijt was evenwel goed. Iets te laat, om 10:30 uur kwamen we op Gatwick aan. Welkom op het eiland. Het gesnauw begon weer. Niets werkte, toiletten waren niet schoon, enz. We voelden ons weer helemaal thuis.

De terugreis van Gatwick naar Salisbury duurde net zo lang als de reis van Tripolis naar London. Pas tegen 14:00 uur waren we thuis. Het was koud. Het huis was met de verwarming aan afgekoeld op 14 °C. Stimpy was blij ons en wij hem gezond in lijf en leden en behoorlijk aangekomen te zien. Dat was het einde van de reis. Nog even voor de statistiek: in 14 dagen hebben we 4.390 km met de bus afgelegd.

vrijdag, januari 01, 2010

Carnivores salutem (vrijdag, 27 november 2009)

We mochten uitslapen vandaag, een heel uur lang! Niet dat dat de Rotelianers wat uitmaakte: vroeg opstaan was het devies. Op de één of andere manier waren er onder onze medereizigers een heel stel die overal het eerste wilden zijn en het meeste wilden hebben.

Om 9:00 uur was de ontbijtboel weggeruimd. Akram was gekomen en had vanwege het offerfeest taart meegenomen. Vreemd genoeg waren er maar weinig die daarvan namen. Dat heb ik maar goed gemaakt. De meesten keken naar het schaap dat op de groenstrook bij de Rotel rondliep en zij vroegen de kok van de jeugdherberg wanneer het in kebab zou worden veranderd.

Met de bus reden we een klein eindje naar de opgegraven stad Sabratha. Dat waren zo’n 10 minuten. We hadden het ook kunnen lopen maar dat was iets dat Berthold voor de terugweg had gereserveerd. Op die manier kon iedereen zelf beslissen hoe lang hij of zij in de oude stad wilde doorbrengen. Het opgravingpark was open en het museum op het terrein gesloten. We hadden geen gids dit keer maar Berthold leidde ons rond. Hij zei dat we na de rondleiding genoeg tijd hadden om alles in rust te fotograferen, maar dat werd tegen Roteliaanse dovenmansoren gezegd. En daarna werd natuurlijk geklaagd dat er niet op hen gewacht werd omdat ze zoveel tijd nodig hadden om te fotograferen. Sabratha was net als Oea en Leptis Magna gesticht door de Feniciërs in de 6e-7e eeuw v. Chr. Daarna volgden de Romeinen en een aardbeving (in 365 n. Chr.) waarna de stad op kleinere schaal herbouwd werd door de Byzantijnen. Delen van de oude stad waren tot op de laag van de Feniciërs afgegraven. Zo was een grafmonument ter ere van de god Bes opgegraven en gereconstrueerd. Dat ding was 23 m hoog en was waarschijnlijk gereconstrueerd uit twee soortgelijke monumenten. Het merendeel van de ruïnes stamde evenwel uit de Romeinse tijd. Er waren mooie vloermozaieken te zien met name in het badhuis. Dan waren er verschillende tempels waarvan het podest van één daarvan diep was weggebroken omdat het als steengroeve was gebruikt. In de 4e eeuw leed de stad namelijk onder bevolkingsverkleining. De stad kon niet meer verdedigd worden en een nieuwe stadsmuur werd dwars door de stad gebouwd, waarbij van oud bouwmateriaal, zoals zuilen gebruik werd gemaakt. Er waren verder verschillende basilicae die deels als christelijke kerk waren hergebruikt.

Het laatste dat Berthold ons toonde was het door de Italianen gereconstrueerde theater. Het had een decor van drie verdiepingen. De marmeren vloer in één van de ruimtes van het theater toonde duidelijk de plaatsen waar bouwmateriaal naar beneden was gestort. Om 11:30 uur was de toer ten einde en hadden we tot 16:00 uur vrije tijd. Wij natuurlijk niet want we hadden om 13:00 uur bij de uitgang met Akram afgesproken. De resterende anderhalf uur gebruikten we om al die dingen te bekijken die Berthold ons niet getoond had maar wel als bezienswaardig in de gids stonden. Eerst gingen we naar de Isis-tempel, die dicht bij het water lag en er ook al door was aangetas, en daarna wilden we het amfitheater bekijken. Dat lag een eindje buiten de stadsmuur. We konden het niet direct zien omdat het, zo zagen we later, ingegraven was. De plek van het amfitheater was namelijk eerst als steengroeve gebruikt. Op onze zoektocht werden we door de toeristenpolitie in een 4x4 aangehouden. Zij wilden onze kaartjes zien. Nou, die hadden we niet, we behoorden tot een groep. Dat was in orde. Waar wilden we heen? Naar het amfitheater. Nee, nee, dat ging niet, dat was te gevaarlijk. Oh, zeiden we, we zullen voorzichtig zijn en liepen verder het stenige veld in. Ze wisten duidelijk niet wat ze moesten doen. Ze reden eerst weg en keerden daarna om ons achterna te gaan. Door de stenen lukte dat niet echt en zij hielden het daarna voor gezien.

We vonden het amfitheater uiteindelijk. De Italianen hadden hier in waarschijnlijk 1937 opgravingen verricht. Deze datum stond ergens in een steen gegrift. Het spoor en kiepkarretjes voor het afvoeren van de stort lagen er nog. Dit was archeologie van een archeologische opgraving. De bovenste rijen banken waren nog goed behouden, het lagere deel was behoorlijk vervallen. Niettemin was de structuur van het gebouw nog goed te herkennen. We kwamen Berthold tegen, die maar weer alleen aan het ronddolen was. We hebben een tijd met hem gepraat c. q. geroddeld over de groep. Hij vond deze groep ook heel erg vermoeiend. Daarna was het tijd om terug te gaan voor onze afspraak met Akram.

Bij de uitgang stond hij reeds op ons te wachten. We pikten David, de Canadees die bijna geen Duits sprak, op en Akram zette hem bij de jeugdherberg af. Het kleine stukje lopen was hem al teveel. Daarna reden we door “Akram City” naar Akram’s huis. Hij had 36 broers en zussen (zijn vader had vier vrouwen) die bijna allemaal in Sabratha woonden. Bij zijn huis werden we opgewacht door zijn vrouw en twee van zijn dochters. we werden gevraagd of we in het westerse of het Arabische deel van het huis wilden zitten. We kozen voor de laatste optie. In plaats van stoelen lagen hier kussens op de grond en langs de wand. Schoenen uit en de verwennerij begon. Eerst een glas water, daarna verschillende hapjes gemaakt van schapenvlees, zoals kebab, lever en andere ondefinieerbare delen. Thee met pinda’s kregen we na. Ondertussen bleef de tv lopen. We zagen de live uitzending van de vrijdagspreek vanuit de grote moskee van Tripolis. De afloop was vergelijkbaar met die van een christelijke dienst, met het verschil dat er geen muziek was. Opvallend was ook dat de meest vrome personen vooraan zaten. Zij baden het langst, stonden als laatste op en hadden waarschijnlijk de grootste blauwe vlekken op het voorhoofd. Daarna volgde een tussenspel waarin het nationaal museum in Tripolis getoond werd. Zo kregen we toch nog een idee van wat we daar gemist hadden (onder andere de VW kever van The Leader). Dan volgde een Hollywood-achtig epos over het leven van Mohammed. Jessica scoorde weer punten door precies te vertellen wie wie was en wat er gebeurde. De hele film was tenslotte in het Arabisch. We hebben de film niet af gezien. We moesten namelijk naar buiten om foto’s te maken. Daarvoor gingen we naar een huis verderop waar Akram’s broer woonde. Hier waren meer familieleden aanwezig, onder andere zijn moeder, die onder een enorm afdak bezig waren met kokkerellen. De vrouwen tenminste. De mannen, dat wil zeggen, één van Akram’s zonen, een stel broers en de dorpsslager, waren druk bezig met het afwerken van het laatste van de acht schapen. Zeven hingen er al aan een stellage, van de achtste werden de huid verwijderd en de ingewanden eruit gehaald. Als man moest ik dat natuurlijk erg interessant vinden en foto’s maken. Eén van de broers ging telkens poseren met alles dat uit het schaap gehaald werd.

Vervolgens moest er weer gegeten worden. Dit keer een soortement van gekookt brooddeeg, overgoten met een saus van tomaten, stukken schaap en aardappel. Dit werd op een grote schaal geserveerd en moest met de hand worden gegeten. Akram toonde ons hoe. Eerst moesten we handen wassen boven een schaal die door Akram’s zoon werd vastgehouden en water over onze handen goot. Daarna moest met kracht het broodmengsel door de saus worden gekneed. Dat was goed heet! En dan maar eten. Een probleem was te bepalen hoeveel je geacht werd te eten. Het smaakte goed en meestal vinden mensen het prettig om te zien dat het je smaakt. Hier echter kregen de vrouwen de resten, dus was het wel zo prettig dat er iets over zou blijven. We kregen koffie en thee ter afsluiting en Jessica kreeg een mooie ketting. Ook kregen we een zak pinda’s mee om zelf thuis thee met pinda’s te kunnen maken. Daarna bracht Akram ons weer terug naar de Rotel.

De andere Rotelianers waren er waarschijnlijk al lang en waren druk bezig met het herpakken van de koffers. Andere zaten al klaar met hun Rotel-zakjes voor het avondeten. Daar hadden we nu echt geen behoefte meer aan. In plaats daarvan zijn we wat envelopjes gaan vullen voor Berthold, Alois, Akram, Hassan en Feisal, met natuurlijk een persoonlijke boodschap erbij. We hebben ze direct daarna overhandigd, wat door iedereen goed ontvangen werd. Hassan had zelfs een ketting voor Jessica gekocht.

Het avondeten ging er bij ons niet in (aardappelpuree met saucijsjes) maar Alois had nog wat van Akram’s taart bewaard en die hebben wij maar opgepeuzeld. Omdat we de volgende dag vroeg op moesten (4:30 uur ontbijt), zijn we er maar vroeg ingedoken.